gingswerken, op een beleg van lange duur berekend, maar voldoende om een aanval 'de vive force' af te slaan. Zij bestond uit 9 bataljons (drie Staatse, twee Zuidnederlandse, twee keizerlijke, een Engels en een Saksisch), het Zuidnederlandse regiment dragonders van Audegnies en 400 keizerlijke huzaren en dragonders, totaal een 6000 man. Gouverneur was de Zuidnederlandse luit.-generaal Pas cal, een bekwaam officier en trouw aanhanger van Karel iii, die zich ook bij het afzenden en escorteren der convooien verdienstelijk van zijn taak had gekweten. Voorts waren er de ervaren generaals Murray en Wrangel, en als vertegenwoordigers van het Staats- Britse condominium de gedeputeerden Renswoude en Van den Berg. De wallen waren weliswaar van grote omvang en verouderde inrichting, doch Pascal had althans de bedekte weg in goede staat van tegenweer gebracht en gepalissadeerd, en aan de Noordkant inundaties gesteld. Krachtige maatregelen werden genomen tegen eventuele op roerigheid onder de burgerij, en de geest der troepen was uit stekend. Van dit laatste komt de eer in niet geringe mate toe aan de beide gedeputeerden, die zorgden dat het de soldaten, wat betaling en verpleging betreft, aan niets ontbrak, en die niet schroomden, hiertoe van de geldmiddelen en het crediet van de Republiek een ruim gebruik te maken1). De eerste teleurstelling voor de keurvorst was, dat Pascal de 23e de sommatie van zijn voormalige gebieder resoluut afsloeg. Tegen zijn verwachting moest hij nu artillerie uit Bergen laten aan rukken en hoewel de bestaande verharde weg een zeldzaamheid in die tijd - hiertoe van groot nut was, gingen er toch enige dagen mee heen. Begunstigd door de bebouwing, die zich hier en daar tot zelfs op het glacis uitstrekte, kon Maximiliaan in de nacht van 24 op 2^ November de loopgraven doen openen tegen het deel der stads- omtrek tussen de Namense en de Leuvense poort; tevens werd op korte afstand een batterij van tien stukken opgeworpen. De 26e 's morgens werd liet vuur geopend met 8 kanonnen van, naar wij vermeld vinden, 24 pond en 4 mortieren. Het vuur werd uit de stad zo krachtig beantwoord, dat een deel van 's vijands geschut tot zwijgen werd gebracht en enkele stukken zelfs geheel 'verlamt' waren. 4° 5 Veenendaal 214 vlg.brieven van de ged. te velde en van Pascal aan de St.Gl. in Eur. Mere. 1709, 11S vlg- 5 Pelet VIII-134 vlg. Stukken hierover in de Collectie Van der Hoop (Portef. 142), A.R.A. C. C. de Gelder, 'Een aanslag op Brussel en een overgang over de Schelde' in Cavaleristisch Tijd schrift 1930, p. 2££-261.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 437