het onweer hadden zien aankomen, ook voor Antwerpen bezorgd geweest. De 2o e reeds hadden zij in die zin aan de Staten-Generaal geschreven. Deze namen in allerijl maatregelen tot versterking van het slechts i 300 man tellende en niet geheel vertrouwde garnizoen, en zonden twee leden uit hun midden af om ter plaatse het nodige te verrichten. Zij kwamen pas aan toen de vijand reeds van Brussel terugtrok. Mogen wij Schulenburg geloven, dan was de ongerust heid voor Antwerpen nog groter dan die voor Brussel. Ongetwijfeld was de Scheldestad dan ook van groter strategisch belang x). Marlborough had al vroeg de lucht van Maximiliaans plannen en nam maatregelen tot samentrekking van zijn troepen 2). De 18e November krijgt Fagel opdracht, zijn korps, waaronder thans ook dat van Stairs ressorteerde, de 20e bij Dixmuyde te verzamelen. De datum wordt vervolgens tot de 2 ie verschoven, opdat hij nog zo lang mogelijk voor inzameling en verzending van het koren zal kunnen zorg dragen. Hij krijgt last, zijn troepen tot de 2ye van brood te voorzien. Toen Chanclos de 19e uit Oudenaarde bericht zond van vijandelijke troepenconcentratie in Brabant, was Marl borough dus reeds op de hoogte. De 20e krijgt Erle bevel, zijn dragonders over Sluis naar Antwerpen te zenden. Aan hem schrijft Marlborough die dag'The Elector of Bavaria we hear is assem bling a body of troops in Brabant with a design upon Brussels'. Op de zelfde dag worden de ingezamelde graanvoorraden naar Meenen -die der Engelse troepen naar Kortrijk gezonden. De 22e ont vangt Erle nog order, vijf van zijn beste (of minst slechte) regi menten onder Wynne of Hamilton naar Antwerpen te zenden. Daarenboven geeft Marlborough nog bevel, het Zuidnederlandse regiment van Avila in de Antwerpse citadel te legeren; hij trekt de order evenwel in, wanneer Terracina protesteert, op grond van de intertijd bij de capitulatie vastgestelde bepaling, dat slechts 'naturelle' Spanjaarden in het kasteel mochten worden gelegerd, wat volgens hem met het regiment van Laspiur wèl, met dat van Avila niet het geval was. In feite waren er in het regiment van Laspiur niet meer dan een 160 werkelijke Spanjaarden. Maar Terracina hield koppig vast aan zijn privilege, en de hertog was gewoon, hem te ontzien. Hij was althans een waarborg, dat er geen Staats garnizoen in de citadel zou komen 3). Evenals Marlborough trok ook Eugenius zijn detachementen x) Veenendaal 219, 220. 2) Over v. d. Gote en de door deze verstrekte inlichtingen zie Gachard III-393. 3) Brieven bij Murray IV, 312 vlg., 322. Over de citadel van Antwerpen, Veenendaal 210-213. 407

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 439