aan. Het korps van Wackerbarth verliet de streek van La Bassée
en trok de 2 ge naar Rijssel; de 26e sloot het zich aan bij het leger
van Eugenius, dat toen reeds op weg was naar de Schelde. Ook
St. Venant werd verlaten: alleen te Armentières bleef Colin
Lambert met zijn detachementen achter1).
Naar de stemmen, welke wij uit het geallieerde kamp horen, te
oordelen, beschouwde men hier het forceren van de Schelde als
het grootste waagstuk uit de gehele veldtocht. Volgens de door de
Fransen uitgestrooide geruchten het gerucht was ook in die tijd
al een belangrijk oorlogsmiddel - liet de Scheldelinie niets te
wensen over, en verlangde Vendome niets liever dan dat de ge
allieerden de overtocht zouden beproeven, omdat dit hem gelegen
heid zou schenken, tot een finale afrekening te komen. In allen
gevalle diende echter met ernstige tegenstand rekening te worden
gehouden; een botsing met Vendome's hoofdmacht was zeker niet
onmogelijk en zelfs niet onwaarschijnlijk. De kansen op welslagen
waren gelegen in snelle samentrekking der benodigde troepen uit
beide legers, en verrassend verschijnen voor het punt of de punten
waar de overtocht zou plaats hebben. Zowel de dislocatie der
geallieerde troepen als het doel van de overtocht het ontzet van
Brussel - leidden er toe, dat de hoofdmacht tussen Doornik en
Oudenaarde zou overgaan 2).
Van de vijand was in elk geval bekend, dat de hoofdmacht nog
steeds in het kamp van Saulchoi, onder de rook van Doornik lag,
dat een sterk detachement zich op de hoogten tegenover Ouden
aarde had verschanst en dat tussen deze beide groepen slechts
zwakke afdelingen stonden.
In verband met deze situatie en met de plaatselijke gesteldheid
besloot Marlborough het eigen leger, dat de hoofdmacht vormde,
te doen overgaan met de linkervleugel bij Elseghem, de rechter een
goede 4 km Zuidelijker, bij Kerkhove. Vijftig bataljons en honderd
eskadrons zouden hier over vier bruggen passeren. Gelijktijdig zou
Eugenius met 19 bataljons en 41 eskadrons overgaan bij het 6 km
Zuidelijker gelegen Escanaffles 3)Een derde groep onder de Pruisi
sche generaal Van Lottum had in opdracht, de Schelde over te gaan
bij Gavere, van de overtocht kennis te geven door het in brand steken
van een molen, zich op de hoogten aan de overzijde ter verdediging
in te richten en nadere bevelen af te wachten. Dit detachement, dat
1) Feidzüge X-468, '69.
2) Over de stemming in het geallieerde leger, Schulenburg 371, 37 2
3) Joh. Willem Friso was de 25e met 19 bat8 en 33 esk8 op mars gegaan. De overige 8 eskadrons
zijn mogelijk van Wacherbarth geweest en de 26e bij het leger van Eugenius aangekomen; zie
Feidzüge 469.
408