16 bataljons en 40 eskadrons sterk was, had waarschijnlijk ten doel, een eventueel ingrijpen van strijdkrachten uit Gent tegen te gaan, en tevens, om, wanneer de overgang der hoofdmacht was gelukt, het vijandelijke, tegenover Oudenaarde staande korps aan twee kanten te kunnen aanvallen. Dit laatste zou gepaard gaan met een uitval van het garnizoen van Oudenaarde, dat hiertoe met vijf batal jons en evenveel eskadrons onder de Hannoveraanse brigadier Du Breuil werd versterkt1). De overtocht zelf zou niet veel moeilijkheden baren. De rivier was niet meer dan ongeveer dertig meter breed; de op raad van Chamillart te weeg gebrachte opstoppingen hadden weinig nut opgeleverd: hier en daar waren meertjes in de uiterwaarden ont staan, maar van een doorlopend inunderen of dras zetten van de oeverlanden was geen sprake. Omstreeks het midden der maand was nog een dam van zinkschepen bij Avelghem aangebracht, doch in de nacht van 20 op 21 November was hij doorgebroken, zodat ook deze moeite tevergeefs was. Een strenge bewakingsdienst was aan Franse zijde ingesteld tegen koeriers en postillons, die alle werden aangehouden of beschoten, hoewel zulks strijdig was met het oorlogsgebruik. Enige brieven zond Marlborough aan Chanclos, doch om juistgenoemde reden werd hierin slechts in algemene termen, door 'toutes les mesures possibles' aan Pascal ontzet beloofd, zonder van het forceren der Schelde te gewagen 2). De 23e en 24e November laat Marlborough de zware artillerie en bagage naar Meenen en Kortrijk zenden: in de avond van de 24e krijgt DomprÈ bevel, met 10 bataljons en 20 eskadrons met het krieken van de dag af te marcheren naar Harelbeke, ten N.O. van Kortrijk. Niet veel later zet het leger zich in beweging. Marl borough, die het plan voor de gehele operatie had opgemaakt, dacht zich deze zodanig, dat de verschillende groepen, na twee marsen, de Schelde de 26e bij het invallen der duisternis zouden bereiken, des nachts de bruggen slaan en bij het aanbreken van de dag de rivier overgaan. Daar Marlborough de Lys moest over trekken was de afmars voor zijn eigen leger bepaald op de morgen, voor dat van Eugenius op de namiddag van de 2^e. Marlboroughs' infanterie ging des avonds tot legering over ten Oosten van de Lys, tussen Kortrijk en Deerlick, met het hoofdkwartier te Harelbeke. Hoewel de grote bagage was weggezonden, en het meevoeren van wagens in de colonne op strenge straffen verboden was, had de 4°9 x) Feldzüge X-493. 2) Murray IV-31£, 321.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 441