in zijn geheel op de Oostelijke Scheldeoever stond, ter sterkte van 30 bataljons en 100 eskadrons1). Eugenius was met zijn leger, waarbij zich, behalve de Prins van Oranje, de generaals Sparre, Spiegel en Feltz bevonden, des namiddags vier uur van Roubaix opgebroken, en bereikte een uur na middernacht Moede, omstreeks een klein uur van het overgangs punt. Voortroepen bezetten Hauterive, tegenover Escanaffles. Zelf reed hij vooruit om met Marlborough te overleggen, die hem halverwege, bij Waermaerde, ontmoette. Hij vernam de voor spoedige gang van zaken bij Kerkhove, die een rivierovergang bij Hauterive feitelijk overbodig maakte. Anderzijds was, gelijk ver schillende berichtgevers vermelden, de overgang hier op moeilijk heden gestuit, waarvan de aard niet wordt medegedeeld, hoewel enkele schrijvers van moerassige oevers gewagen. Een en ander deed de prins besluiten, bij Kerkhove over te gaan. Tevoren echter zond hij Spiegel met zes bataljons en 24 eskadrons terug naar Rijssel. De bij Berchem verenigde troepen toch zouden ruimschoots voldoende zijn om VendÖme te weerstaan en Brussel te ontzetten, terwijl anderzijds nog steeds rekening diende te worden gehouden met de mogelijkheid van een snelle mars van deze veldheer tot ontzet van de citadel, die hij over Doornik gemakkelijk kon bereiken. Nu de overtocht over de Schelde eenmaal geforceerd was, was het eerstvolgend doel der operatiën het korps van Hautefort. Dat van Lottum, hetwelk bij Gavere was overgegaan, kreeg last, eveneens naar de kant van Oudenaarde op te rukken, zodat, indien de Frans man zich tot te lang stand houden zou laten verleiden, zijn leger afdeling onherroepelijk verloren zou zijn gegaan. Hij aanvaardde echter tijdig de terugtocht op Grammont, welke operatie hij met groot beleid, hoewel niet zonder verlies, tot een goed einde bracht. De geallieerde cavalerie, voorafgegaan door de huzaren, kwam ongeveer te 11 uur voor Hautefort's stelling, die vrij sterk was, n.l. een steil oplopend heuvelland, aan de Zuidzijde begrensd door een beek, met het dorp Etichove op de Zuidelijke oever. Haute fort had hier twee bataljons geplaatst. Deze dwongen de geallieer den, de komst hunner infanterie af te wachten. Zij verdreef de vijandelijke bataljons, terwijl de cavalerie meer rechts aan hield en met moeite de hoogten beklom. Hautefort aanvaardde intussen met zijn hoofdmacht de terugtocht, na zijn legerplaats in brand te hebben gestoken. Zijn uit 20 stukken bestaande artillerie had hij de vorige avond reeds weggezonden. Een achterhoede van twee Taylor II-242, 243; Feldzüge X-474; Pelet 144-146. 412

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 444