onmiddellijk bereid, doch nu geschiedde wat hij in stilte had ge vreesd Van Collen en Rechteren weigerden de door de opper bevelhebber gegeven orders te veranderen, en hoewel alle aanwezige generaals behalve Orkney, commandant van het Britse contingent, Goslinga bijvielen, bleven de twee andere gedeputeerden bij hun standpunt. De krijgshaftige Fries zag derhalve zijn hoop op een roemrijke, door de Hollandse troepen behaalde, overwinning in duigen vallen. Niet gering was zijn ergernis over Marlborough's handelwijze, welke hij aan wangunst ten opzichte van door anderen te behalen krijgsroem meende te moeten toeschrijven, en over de houding van zijn mede-gedeputeerden, bij wie hij een 'damnable jalousie' vermoedde. De troepen schaarden zich intussen in slagorde met het front tegen Gavere en bleven voorlopig in deze positie. Een adjudant werd met het bericht van de overtocht naar de opperbevelhebber ge zonden (wegens de mist bleef het verbranden van de molen achter wege). Omstreeks zes uur gingen ook de gedeputeerden en generaals, na ontbeten te hebben, naar de overzijde. Enige uren later daagde van de zijde van Gent een Franse troepenmacht op, wat tot een front verandering naar links aanleiding gaf. Het was een detachement onder d'Estrades, ter sterkte van acht bataljons en zes eskadrons, door La Mothe uit Gent afgezonden met het doel, aan de verdedi ging van het Noordelijk Scheldevak deel te nemen. D'estrades nam een stelling in tegenover die der geallieerden, doch hield zich verder rustig. Uit het feit, dat de geallieerde troepen in een open vlakte stonden, die van 's vijands kant geheel kon worden ingezien, dat de vijand dus met de sterkte der tegenpartij bekend was, en desondanks geen offensieve neigingen toonde, maakte men terecht op, dat de overmacht aan eigen kant was. Wederom was het Goslinga, die de kans schoon zag om de vijand een nederlaag toe te brengen. Onder steund door verscheidene generaals deed hij het voorstel er toe bij Lottum en zijn collega's. Helaas was het onthaal gelijk aan dat van het voorgaande; Lottum was het er mee eens, maar hield zich aan zijn orders, en de beide gedeputeerden gaven te kennen, dat zij aan de generaal de verantwoording lieten. Zo ging ook deze kans op een overwinning ongebruikt voorbij. Was de raad van Goslinga en zijn medestanders opgevolgd, het verloop van de actie zou niet moeilijk te voorspellen zijn geweestde Franse cavalerie zou uit het veld zijn geslagen, en ook al had zij zich tijdig kunnen terugtrekken, dan nog zouden de acht bataljons van d'estrades omsingeld zijn geworden en onherroepelijk verloren zijn gegaan. 41 S

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 447