verweet Marlborough, dat de uitval uit de stad, welke in samen
werking met de troepen van Lottum had moeten geschieden,
achterwege was gebleven. Sichtermans nu had zijn troepen, w.o.
zes bataljons van De Breuil, de ganse nacht in de bedekte weg in
gereedheid gehouden, doch taal noch teken van buiten vernomen,
en toen tegen de morgen laten inrukken. Hij is enige maanden later
gestorven; naar Goslinga vermoedde uit hartzeer over het hem
gedane onrecht1).
ONTZET VAN BRUSSEL.
INNEMING VAN GENT EN BRUGGE
In de op de 27e in het leger voor Oudenaarde gehouden krijgsraad
werd besloten, dat Eugenius de volgende dag met het restant zijner
troepen naar Rijssel zou terugkeren, en Marlborough met het
gros zijner strijdkrachten, n.l. bataljons en 100 eskadrons,
Brussel zou ontzettenmen wist toen nog niet, dat Maximiliaan in
de komende nacht de aftocht zou blazen. Hompesch zou voorlopig
met 10 bataljons en 2{ eskadrons te Oudenaarde blijven. Aldus ge
schiedde dan ook de 28e. Met Eugenius en Johan Willem Friso
gingen Rechteren, van Collen en Geldermalsen naar Rijssel;
alleen Goslinga vergezelde Marlborough. Van Lottum ging
met een cavaleriekorps in de richting van Gent ter observatie van
la Mothe 2).
Marlborough sloeg de richting van Aalst in, met 60 eskadrons
onder DomprÉ als voorhoede, en kampeerde des avonds bij Borst
en Oombergen. Onderweg kwam de tijding, dat de keurvorst des
nachts met achterlating van al zijn geschut en 800 gewonden was
teruggetrokken naar Charleroi; tevens werd bericht, dat St. Ghis-
lain in de vroege morgen van de 27e bij verrassing was ingenomen
door een detachement hetwelk van Pallandt uit Ath had afge
zonden. De mars van het gehele leger op Brussel was nu uiteraard
overbodig. Marlborough liet dan ook de 29e rustdag houden,
HOOFDSTUK XII
(Zie Schets nr. 16)
Goslinga, Mém. 92. Coxe II-$72 haalt er, naar gewoonte, de Hollandse gedeputeerden bij. Er zijn
geen blijken, dat zich te Oudenaarde een gedeputeerde heeft bevonden.
2) Feldzüge X-479.
421