worden voorzien. Enerzijds werd de koning bewogen door de nood
zakelijkheid, de troepen de lang ontbeerde rust te gunnen, anderzijds
hoopte hij, dat het vergevorderde jaargetij een beleg van Gent zou
beletten. Ten slotte verlangde Lodewijk, dat Vendome, zonder
iets aan de gemaakte beschikkingen te veranderen, zich zou bepalen
tot het in staat van tegenweer stellen van La Bassée en St. Venant, en
zich enkele dagen na Bourgondië naar het hof zou begeven.
Practisch betekende dit alles het opgeven van de zo belangrijke
posities in Noord-Vlaanderen. De 8e December, de dag waarop in
de citadel de chamade werd geslagen, gaf Bourgondië de orders
voor het uiteengaan van het leger; twee dagen later vertrok hij,
vergezeld door Berry en de Chevalier de St. Georges, naar het
hof. Vendome volgde de 12e.
St. Fremont bleef met 18 bataljons en 31 eskadrons gekanton-
neerd in de streek van Douai, Lens en La Bassée. In de belangrijke
grensvestingen Ieperen, Doornik en Condé bleven, behalve de
garnizoenstroepen, voorlopig nog 30 bataljons. La Mothe beschikte
voor de verdediging van Noord-Vlaanderen over 67 bataljons en 5^3
eskadrons. Hij mocht deze niet uiteen doen gaan, voordat Gent en
Brugge buiten gevaar waren. Binnen deze twee steden legerde hij
het merendeel zijner troepen, tegen de raad van Vendome, die aan
een verschanste legerplaats ten Zuiden van Gent, tussen Schelde en
Lys, de voorkeur gaf boven het zich opsluiten in de steden 1).
De Schelde-overgang had de superioriteit der geallieerde wapenen
eens te meer bewezen. Het lag dus min of meer voor de hand, dat
de bondgenoten de veldtocht zouden bekronen met het innemen
van Gent en Brugge. Zonder dat zou er immers steeds gevaar
blijven bestaan van Franse aanslagen op Rijssel, Meenen en Kortrijk;
de verbinding met deze steden zou steeds moeilijkheden blijven
baren, en ook voor de veiligheid van Staats-Vlaanderen was de her
overing der eerstgenoemde steden ten hoogste gewenst. Stelde men
haar uit tot de volgende campagne, dan bestond de kans, dat de
vijand wederom de Schelde zou bezetten en Rijssel belegeren. De
geallieerden zouden dan opnieuw tot een rivierovergang genood
zaakt zijn, doch onder omstandigheden, welke men thans nog niet
kon voorspellen.
Anderzijds was het beleg van Gent want hierom ging het in de
eerste plaats - geen onderneming waartoe men lichtvaardig mocht
426
x) Over de Franse plannen en bewegingen Pelet VIII, ijo-i Lod. XIV aan Bourgondië, Versailles
7 Dec., id. p. 15-3. La Mothe bat8 en 33 esks vlg. Pelet ijj, 138 (pl.m. 12 Dec.)
Dat Grimaldi bericht, dat La Mothe op December 80 eskadrons bezat is moeilijk te verklaren
(Murray 346).