in, doordat inmiddels de vorst was ingevallen, en de schepen met fourage, waarvoor de gedeputeerden de zorg op zich hadden ge nomen, invroren. Bij de dreigende moeilijkheden nodigde Marl borough Eugenius uit, het aanstaande beleg bij te wonen, aan welk verzoek deze gaarne gehoor gaf, zowel omdat hij ook zelf zijn tegenwoordigheid bij het beleg nodig achtte, als omdat het hem gelegenheid schonk, verschillende kwesties, welke met de hertog en het Britse gouvernement waren te vereffenen, te kunnen be spreken. Gelukkig hield de vorst slechts enkele dagen aan. Om en bij de 2oe was het weer belangrijk verbeterd en was de aanvoer van mondvoorraad en fourage bevredigend. Ook de uit Rijssel afkomstige artillerie, die de i^e nog bij Kortrijk lag, kon nu verder worden getransporteerd Eerst de 18e werd Gent geheel ingesloten, en wel op de volgende wijze Lottum bezette met 36 bataljons en 30 eskadrons het vak tussen Lys en Schelde; Hessen-Kassel met 20 bataljons en 40 eskadrons tussen de Lys en het kanaal naar Sas van Gent; Alexander van Wurtemberg met 16 bataljons en 2{ eskadrons tussen genoemd kanaal en de beneden-ScheldeTilly en Johan Willem Friso met 30 eskadrons en 30 bataljons tussen boven- en beneden-Schelde. Athlone kwam de 19e met 20 eskadrons te Oosterzele. Marl borough vestigde zijn hoofdkwartier te Merlebeke1). Gent kon niet tot de sterke vestingen worden gerekend; met name was de hoofdwal van verouderde inrichting. Daarentegen werd de omtrek bijna geheel door inundaties gedekt, waartussen slechts enige smalle stroken overbleven, n.l. bij de St. Pieterspoort, de Keizerspoort, de Antwerpse- en de Brugse poort. Alleen het front bij de St. Pieterspoort, d.i. tussen de Lys en de boven-Schelde bezat een droge gracht; daarentegen was dit gedeelte van een aantal ravelijnen voorzien, en bovendien verdedigd door een vóórwerk, het fort Monterey. Aan de Antwerpse poort bevond zich de citadel, een gebastionneerde vierhoek van verouderde inrichting, uit de dagen van Karel v daterende. Voorts waren alle bedreigde fronten voorzien van een bedekte weg met traversen 2). In de afgelopen zomer waren de fortificaties, volgens Tilly, in 'redelijke staat gebracht. Buisson, een der Franse autoriteiten, hangt in zijn schrijven aan Chamillart kennelijk een te somber 429 x) Eur. Mere. 1709, 126. Feldzüge X-^oo. 2) Voor de verdedigings- en naderingswerken is men aangewezen op de kaarten bij Fricx en Rousset, die onderling aanmerkelijke verschillen vertonen. Die bij Rousset vertoont o.a. de tegenmijngangen onder het glacis.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 461