achter hun naderingswerken om naar de beneden-Schelde te doen aflopen. Het voorstel hiertoe was uitgegaan van de kapitein Johan Verhoef, adjudant van Dedem, terwijl het graafwerk geschiedde onder dekking van een afdeling grenadiers en fuseliers onder bevel van de Staatse luit.-kolonel Jean de Patot1). Besloten werd tot het formeren van drie attaques, waarvan de voornaamste zou zijn die aan de St. Pieterspoort, waar de Pruisische generaal van Lottum het bevel zou voeren; een tweede, onder prins Alexander van Wurtemberg, werd aangelegd tegen de citadel en de Antwerpse poort, en ten slotte een 'fausse attaque' onder de keizerlijke generaal von Huningen tegen de Keizers- poort, dus tussen de beide andere in. De laatste diende als gewoon lijk om de verdediger tot verdelen van zijn strijdkrachten en ver hoogde waakzaamheid te dwingen, dus als het ware een grotere druk op de bezetting uit te oefenen. Tijdens het beleg deed zich het merkwaardige voor, dat de be legeraars aan de kant der citadel, begrijpende dat de beslissing elders zou vallen, gingen verslappen, en hun naderingen als een 'fausse attaque' begonnen te beschouwen. Marlborough achtte derhalve een extra aansporing van de ingenieurs van node en verzocht Gos- linga en Geldermalsen, zich hiermee te belasten 2). Het was ditmaal niet des Rocques, maar de tweede directeur du Mee, inmiddels van zijn voor Rijssel opgelopen verwonding hersteld, die de technische leiding van het beleg had. Persoonlijk voerde hij het bevel over de attaque aan de St. Pieterspoort. De oudste ingenieur onder hem was de reeds meer genoemde Lands berg 3). In de avond van de 24e December werden de loopgraven geopend aan de St. Pieterspoort, onder bevel van de luit.-generaal Fagel, generaal-majoor Weck en brigadier North. De leiding van de gravers had Landsberg. Hij liet de eerste parallel openen op de kortst mogelijke afstand van de contrescarp, n.l. 200 pas, hoewel zulks, wegens de kans op een uitval, niet zonder gevaar was. Het graven geschiedde door 2000 arbeiders, gedekt door 7 bataljons met nog 2 bataljons en 600 ruiters in reserve. De vijand schoot sterk van de wallen, bij helder maanlicht, wat de belegeraars ongeveer 30 doden en 70 gewonden bezorgde. 431 Zie de kaart bij Rousset; Eur. Mere. 1709, 127. 2) Murray IV-3^1Vlg. Schulenburg p. 367 had de hoofdaanval bij de citadel behoren te geschieden. Over de voor- en nadelen van de beide fronten kan de lezer, aan de hand van de kaart, zelf enigszins oordelen. 3) Over Des Rocques en Du May: Murray IV-341, 3^7, 360, 363. Landsberg: 'Nouvelle manière etc.', waarin p. 39 'Du siège de Gand'.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 463