attaque en bij die aan de Keizerspoort de tweede parallel aangelegd bij eerstgenoemde ten koste, naar wij vermeld vinden, van 8 doden en 69 gekwetsten. Opmerking verdient, dat men bij de attaque aan de Keizerspoort, blijkbaar onder invloed van de uitval van de 26e, ten behoeve van de gravers en de loopgraafbezetting, redoutes op wierp, gelijk in de tijden van Maurits en Frederik Hendrik ge woonte was, doch wat thans gold als uit de tijd zijnde 1). Uit de tweede parallel aan de St. Pieterspoort groeven de belege raars op twee plaatsen met de dubbele sappe naar het glacis. Volgens de toelichting bij de kaart in het werk van Rousset wilde men aldus de mijnen ontdekken, welke volgens deze kaart in de uitspringende hoeken van het glacis waren aangelegd. Intussen kwamen de 29e de batterijen gereed, en de belegeraars maakten aanstalten om de 30e het vuur te openen, toen tot hun ver bazing des middags van eerstgenoemde dag enige Franse officieren in Marlborough's legerplaats verschenen met het voorstel tot een eervolle capitulatie 2). De onderhandelingen baarden weinig moeite de 30e December werd het verdrag getekend, waarbij stad en citadel van Gent in handen der geallieerden overgingen, terwijl het garni zoen op 2 Januari met volle krijgseer zou uittrekken naar Doornik. Een afzonderlijke capitulatie werd gesloten voor de stad en het bisdom; beide werden onzerzijds getekend door Marlborough en de vijf gedeputeerden. Het gehele beleg, dat sinds het openen der loopgraven slechts een week had geduurd, had de bondgenoten ongeveer 200 doden en gewonden gekost, geen te hoge prijs voor een zo onverwachte, schitterende uitkomst 3). In de stad werden de overwinnaars met grote feestelijkheden en uitbundig, om meer dan één reden begrijpelijk vreugdebetoon ontvangen. In het leger werd de zegepraal gevierd met een dankdag en vreugdesalvo's; in Den Haag, waarheen Vleertman de blijde tijding bracht, laaiden de pektonnen op en dreunden de traditionele kanonschoten over de Vijverberg. Marlborough bezichtigde de 3e de verdedigingswerken, en kwam tot de slotsom, dat de inneming nog moeite had kunnen kosten. Bedenkt men dat de loopgraven nog nergens de voet van het glacis hadden bereikt, en dat nog geen kanonschot was gelost, dan 433 Eur. Merc. I7®9, p. 129; Schulenburg I-367. 2) Het vuur zou met het aanbreken van de dag met kanonnen worden geopend, om 10 uur met gloeiende kogels en bommen (Murray 381, 382). 3) Volgens de capitulatie zou de bezetting na vier dagen, dus 2 Januari met krijgseer uittrekken indien in die tussentijd geen ontzet plaats had. De capitulatie in Eur. Mere. 1709, 132 vlg., 137. De uittocht der bezetting duurde van 10 uur des morgens tot 7 uur 's avonds. (Murray 389). Vlg. Feldzüge X-$o8 bedroegen de verliezen der geallieerden voor Gent 562 man.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 465