kan men wel zeggen, dat de capitulatie hoogst ontijdig is geweest1).
Landsberg meende dan ook, gelijk men weet ten onrechte, dat
de bevelhebber geheime instructies moest hebben gehad. La Mothe,
die toch al geen reputatie als veldheer en nog minder als vesting
commandant had te verliezen, werd gestraft met verbanning naar
een plaatsje bij Compiègne.
Groter schuld treft feitelijk de Franse koning zelf; gezien toch
la Mothe's antecedenten had men hem een zo belangrijk com
mando niet mogen opdragen 2).
Dat Grimaldi het in Brugge nog op een beleg zou laten aankomen
was nauwelijks te verwachten. Op Oudejaarsdag deed Marl
borough hem een sommatie toekomen, waarbij hij dezelfde voor
waarden aanbood als die waarop Gent was overgegaantevens
spoorde hij de magistraat aan, haar invloed aan te wenden ter voor
koming van 'extremiteiten'. Grimaldi koos de naar zijn mening
wijste partij, verliet Brugge met zijn garnizoen in de nacht van i op
2 Januari, en trok naar Nieuwpoort en Veurne. De bezettingen van
Plassendael, het duurgekochte Leffinge en de polder van Zand
voorde volgden zijn voorbeeld 3).
De ^e Januari gaat het leger der bondgenoten uiteen en zoeken
de troepen de lang ontbeerde winterkwartieren op. Ook nu bleek
weer, hoe groot een rol het geluk kan spelen in de oorlog. Op de
volgende dag toch viel een zo felle vorst in, dat alle waterwegen in
een oogwenk waren dichtgevroren en alle aanvoer gestremd was.
Het was de in heel Europa beruchte winter van 1708 op '09, die
zijn intrede deed. Had la Mothe zich enige dagen langer in Gent
staande gehouden, wat hij zeer zeker had kunnen doen, dan hadden
de geallieerden hoogstwaarschijnlijk moeten opbreken.
De veldtocht zou dan, in weerwil van alle Franse tegenspoeden,
nog met gelijk spel zijn geëindigd, met de winst van Gent en Brugge
ener- die van Rijssel anderzijds4).
Behalve de fouten van la Mothe hebben echter ook die van
Lodewijk xiv tot de voor Frankrijk zo ongunstige uitkomst bijge
dragen. De doorslag gaf in deze het in de wind slaan van de raad van
Vendome om het leger niet eerder dan dat der tegenpartij uiteen te
doen gaan, en hem zelf het bevel in Noord-Vlaanderen op te dragen.
434
x) De voorste loopgraven waren nog 50 a 60 pas van de palissaden verwijderd. (Landsberg l.c.p.
40); Ged. te velde a. d. R.v.St. 29 December (R.v.St. 378). Marlborough noemt als redenen dei-
capitulatie gebrek aan geld en fourage en het ontbreken van iedere medewerking van de zijde der
burgerij (Murray IV-3 8 9).
2) Over La Mothe, St. Simon T.X. II, chap. 210 en 215. Vlg. hem dankte La Mothe zijn hoog
commando aan de voorspraak van zijn nicht, de hertogin de Ventadour, en van Chamillart.
3) Murray IV-383, 384, 389.
4) Murray 395; Goslinga, Mém. 96/97.