Ook in de lagere officiersrangen geschiedden vele promoties, ruimschoots verdiend na alle doorgestane gevaren en vermoeienissen en bij het kranige werk, dat zo velen hunner hadden te zien gegeven in de afgelopen zware veldtocht. Alle hoop was nu gebouwd op de eerstvolgende. De vurigste wens der volken in heel Europa was, dat het de laatste zou zijn. Nog één forse krachtsinspanning, zo meende men, en Frankrijk zou gedwon gen worden tot een vrede, die voor lange tijd rust en veiligheid aan ons geteisterde werelddeel zou hergeven. DE OORLOG IN CATALONIË, DE MIDDELLANDSE ZEE EN PORTUGAL Nadat de voor de geallieerden zo noodlottige slag bij Almansa het overwicht op het Iberisch schiereiland onbetwistbaar aan de zijde der Twee Kronen had gebracht, Aragon was heroverd en met Lerida de voornaamste grensvesting op de weg naar Barcelona voor Karel van Habsburg was verloren gegaan, maakte Philips van Anjou zich op, het opstandige Catalonië verder tot onderwerping te brengen. Het meest afdoende middel hiertoe zou hebben bestaan in een rechtstreekse opmars naar Barcelona, en een beleg van deze haard van het verzet. Op de 160 km lange, door een ruw bergland voerende weg van Lerida naar de hoofdstad bevonden zich echter vele gemakkelijk verdedigbare défilé's. Tussen Lerida en de Pyreneeën was een inval moeilijk denkbaar wegens het ontbreken van bruikbare wegenin het Zuiden vormde de Ebro met de grensvesting Tortosa nog een sterke verdedigings linie. De laatste in aanmerking komende grote weg was die, welke uit Roussillon over Gerona naar de hoofdstad voert, doch de er varing der laatste veldtochten had reeds aangetoond, dat langs deze heerbaan, die over de Fluvio en de Ter leidde, moeilijk enig gevolg was te bereiken. De onderwerping van het voor de verdediging zo uiterst geschikte land was dus geen eenvoudige taak, en de persoon van Guido van Starhemberg, de nieuw aangewezen geallieerde bevelhebber, was een waarborg, dat het de Franco-Spaanse leger scharen niet gemakkelijk zou worden gemaakt. 439 HOOFDSTUK XIII

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 471