Onder deze omstandigheden bepaalde het veldtochtsplan van Philips van Anjou zich vooreerst tot het beleg van Tortosa. Orleans zou met 22 000 man uit Aragon tegen de stad oprukken, en bijgestaan worden door Asfeldt, die hiertoe 7000 man zou af staan van de 1 000, waarover hij het bevel voerde in het koninkrijk Valencia, waar tijdens de winter nog steeds enige weerstandsnesten de strijd volhielden. Noailles zou als in vorige jaren uit Roussillon invallen, geallieerde strijdkrachten bij de Ter vasthouden en even tueel verbinding zoeken met Orleans. Hij beschikte hiertoe over 24 bataljons en 22 eskadrons. Een kleiner korps, van 3 a 4000 man, zou de geallieerden in het centrum, d.i. ten Oosten van Lerida, bezig houden. De krijgsverrichtingen tegen Portugal, van welk land weinig gevaar viel te duchten, traden tegenover die in Catalonië op de achtergrond. De Franse troepen, welker sterkte als 8000 man infanterie en 4000 paarden wordt opgegeven, stonden onder bevel van de Bay. In Andalusië en Galicië traden daarenboven onder de hertog van Ossuna en de markies de Brancas afdelingen land militie op, enige duizenden manschappen sterk1). Reeds vroeg in het jaar werden grote krijgstoerustingen gemaakt zowel aan het Franse als aan het Spaanse hof. Contracten werden met Franse kooplieden gesloten voor het aanleggen van magazijnen van graan, kleding voor de Spaanse soldaten, en andere benodigd heden. De steeds berooide Spaanse schatkist trachtte men door allerlei buitengewone heffingen en min of meer vrijwillige bijdragen te vullen. Het begin des jaars werd besteed aan het opruimen van nesten der miquelets in het grondgebied van Valencia. Detachementen sloten voorlopig de nog stand houdende vestingen Alicante en Denia in. Aan de zijde der geallieerden was de grootste zorg, de in de laatste veldtocht deerlijk geslonken strijdkrachten weder op sterkte te brengen, wat slechts door de krachtige hulp der zeemogendheden kon geschieden. Voornamelijk troepen uit Italië zouden hiertoe worden gebezigd. Engeland en de Republiek namen gezamenlijk 11 200 man bond genootschappelijke troepen in hun dienst over, n.l. 7000 man Paltsische, 3000 man keizerlijke en 1200 man Italiaanse. In af wachting van de aankomst dier versterkingen was voor de reeds aanwezige troepen een reorganisatie noodzakelijk, waarbij de zwaarst gehavende regimenten werden opgeheven en de man schappen over de andere werden verdeeld. x) 'Feldzüge' X, p. 49, 50. Quincy VI, 56. 440

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 472