even hard nodig. Deze welkome bate werd nog in de schaduw ge steld doordat een groot convooi, dat van Toulon naar Peniscola onderweg was ten behoeve van het Franse leger in Catalonië en slechts door een zwak escorte werd beveiligd, nog juist door de geallieerde vloot, in samenwerking met enige schepen die reeds in Barcelona waren aangekomen, was onderschept. Nadat het uit vier oorlogsschepen bestaande escorte was buitgemaakt of vernield, werden van de ongeveer 100 barken of 'tartanen' er 69 genomen, de rest verstrooid. Behalve een grote voorraad graan en meel vielen de geallieerden een bezending geschut, munitie, en uitrustings stukken en een niet geringe som gelds in handen. De gehele waarde werd op 8 millioen gulden geschat. In de na aankomst te Barcelona gehouden krijgsraad werd besloten, dat de vloot, met uitzondering van een vijftal schepen die op de kust van Catalonië bleven kruisen, naar Italië door zou varen, te Vadi (ten W. van Genua) de rest van het uit Italië verwachte secours zou innemen en dit naar Catalonië overbrengen, tegelijk met de verloofde van koning Karel, prinses Elisabeth Christina van Brunswijk-Wolfenbuttel. De aan komst van het secours werd met smart tegemoet gezien; het buit maken der tartanen immers bracht nog geen verlichting van het nijpend gebrek aan geoefende troepen. Starhemberg was onmachtig, de insluiting van Tortosa te ver hinderen, of zelfs het beleg in belangrijke mate te storen. Hij verliet, toen Orleans zich Zuidwaarts naar de Ebro wendde, zijn sterke stelling bij Cervera en nam een positie in bij Montblanc, later bij Valls, ten Noorden van Tarragona, zijn cavalerie vooruitschuivende tot Cambrils, 20 km ten Westen van deze vesting. Intussen wisten de troepen van Orleans in een tweetal ontmoetingen voordeel te behalen. De 2e Juni liet een vooruitgeschoven detachement van Starhemberg zich bij Falset overvallen door de generaal Gaetano en de vermetele partijganger Juan de Zerezeda. Na een gevecht, waarin de geallieerden zware verliezen leden, moest de Engelse luit.-kolonel O'Dwyer zich met vele officieren en een joo man overgeven. Een ander succes behaalde de cavalerieaanvoerder Juan de Vallego, toen hij de 4e bij Parella een naar Tortosa op weg zijnd convooi van niet minder dan 2000 stuks groot- en kleinvee be machtigde. Opmerking verdient, dat Quincy nog verhaalt, dat op 8 Juli bij een der aan de insluiting voorafgaande krijgsbedrijven St. Amand met 300 man werd gevangen genomen, welk bericht blijk baar op een vergissing berust1). 444 'Feldzüge X-232 vlg. Dedel aan Heinsius, Barcelona 29 Mei 1708 (Heins. arch. 1277). Quincy VI-68. Over de Tarnen: De Jonge, Zateewezen IV-22.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 476