gewerkt en voor dekking een rijkelijk gebruik van schanskorven moest worden gemaakt. Aan de Oostzijde vormde de Ebro, die ter plaatse ongeveer Noord-Zuid stroomt, een voldoende bescherming. In het Noorden bevond zich de Nieuwe stad, die hoogst gebrekkig was versterkt, doch van de oude was afgesneden door het kasteel alsmede door een gebastionneerd front tussen het kasteel en de Ebro. Een dominerende hoogte ten Noorden der Nieuwe stad werd ingenomen door een aan de toegankelijke zijde gebastionneerd hoornwerk; een dergelijk hoornwerk dekte het kasteel aan de Oostzijde. Een ander complex van verdedigingswerken was aan de Zuidkant het Retranchement del Carmen', aldus genoemd naar het zich aldaar bevindende Carmelieter klooster. Het was een tamelijk hoge, ook aan de stads- zijde verdedigbare heuvel, aan de buitenzijde versterkt door drie bastions met tussenliggende courtines. Het bijgaand plan doet zien, dat zich voor het rechter gedeelte van het aldus gevormd front een diep ravijn bevond, dat de aanval ondoenlijk of althans hoogst be zwaarlijk maakte. Voor het linker gedeelte, tegenover de bastions Ridotto en Carmen, was de toestand gunstiger voor de aanvaller, reden waarom hier een bedekte weg met glacis en traversen was aangelegd. Het lage terrein tussen het retranchement Del Carmen en de Ebro werd afgesloten door de stadsmuur, door een bastion versterkt en voorafgegaan door een bedekte weg. De laagte tussen het kasteel en het bastion Carmen werd geheel door deze werken gedomineerd, om welke reden hier werd volstaan met de ten dele nog aanwezige Middeleeuwse stadsmuur met torens. Aan de over kant der rivier bevond zich als enig verdedigingswerk een klein bruggehoofd in de vorm van een bemuurde en door een gracht omringde redoute x). Als vestingcommandant fungeerde de Paltsische Generalfeld- wachtmeister' graaf von Effern onder hem voerde de brigadier Mauregnault het bevel over de drie Staatse regimenten. Verder waren er de drie Paltsische regimenten van Effern, Barbo en Bentheim, een Engels bataljon en een Paltsisch bataljon, naar het schijnt op Engelse soldij, dat geheel uit Hugenoten bestond; ten slotte twee regimenten Spaanse militie, die samen nauwelijks 300 man telden, en 300 beredenen. De totale sterkte ging niet uit boven de 3800 man. Bij Quincy lezen wij dat de gourverneur de burgers tot gewapende dienst had verplichtin allen gevalle hebben hier als elders veel vrijwilligers met geestdrift aan de verdediging deel ge- 446 O 7 Een plattegrond van de stad en het beleg vindt men bij het artikel van Heller (Zie noot ip. 443). Het kaartje in de Eur. Mercurius is van geen of weinig waarde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 478