nomen, waarbij wederom de geestelijken het voorbeeld gaven. De
technische leiding der verdediging berustte bij de kolonel der genie
Petit. Een hospitaal ontbrak; daarom werden contracten gesloten
met enige burgers, die de gewonden te hunnen huize verpleegden.
Eloewel wij geen blijken vinden dat tijdens het beleg gebrek aan
munitie of mondvoorraad is opgetreden, moet aan de uitrusting toch
veel hebben ontbroken. De gouverneur had meermalen, doch
tevergeefs, om meer geschut en reserve-affuiten gevraagd. Maureg-
nault schreef nog kort voor het beleg'La place est toute ouverte,
et il nous manque presque tout pour faire une defense raisonnable'.
Hij had echter goede hoop op ontzet, vermoedelijk wegens een te
lage schatting van de sterkte van het insluitingsleger tegenover de
i 2 ooo man waarover Starhemberg beschikte. Met kracht werd
echter gewerkt aan het vervaardigen van fascines en de verdere
voorbereidingen ter verdediging. Von Effern deed tijdig de vrou
wen, kinderen en andere 'onnutte monden' en verdachte personen
uit de stad vertrekken1).
Wat het beleg aangaat vinden wij van de zijde der verdedigers
slechts schrale berichten. De voornaamste bron is Quincy, die over
een dagboek van het beleg heeft beschikt en wiens verhaal de indruk
maakt van betrouwbaarheid, behoudens de getallen welke op de
verliezen betrekking hebben. Uit alles blijkt dat de strijd hard
nekkig en bloedig is geweest, en er valt niet aan te twijfelen, dat de
Nederlandse regimenten zich op roemrijke wijze van hun taak
hebben gekweten. Des te meer is te betreuren dat noch deze noch
andere korpsen met name worden genoemd evenmin als degenen
die zich hebben onderscheiden, zodat wij met het algemeen verhaal
moeten volstaan 2).
De 12e Juni had, zoals wij zagen, de insluiting plaats. Het op
werpen der circumvallatie, waarvoor naar men zegt 3000 boeren
werden te werk gesteld, moet met grote moeilijkheden gepaard zijn
gegaan, gezien de zeer ongunstige grond- en terreingesteldheid. Op
merking verdient dat Quincy van een circumvallatie in het geheel
geen gewag maakt.
Boven en beneden de stad werden schipbruggen over de Ebro
gelegd, en tegen de aanslagen der miquelets, die het in het bijzonder
op de levensmiddelentransporten hadden voorzien, enige troepen in
omliggende plaatsen gestationneerd. Overigens vergingen de eerste
447
1) Heller p. 92. Mauregnault aan Heinsius, Tortosa z.d. (begin Juni 1708), Heins. arch. 1308.
2) Over het beleg: Heller en 'Feldzüge' X, 240-249, die beiden, behalve stukken uit het Oosten
rijks staatsarchief, Quincy hebben benut. Deze (VI, 68-8^) heeft op zijn beurt o.a. een Frans jour
naal van het beleg gebruikt. In Eur. Mere. 1708, 2e st. 63-66 een relaas van Franse zijde, gebruikt
door De Vooght van Rynevelt I, 306-308.