Het doel was de 'defensiën te benemen' ('ruiner les defenses'),
vandaar dat betrekkelijk lichte stukken werden gebruikt. Orleans
bezocht persoonlijk de batterijen en deelde geld uit aan de kanon
niers. De verdedigers beantwoordden het vuur naar hun beste ver
mogen en brachten althans enige verliezen toe, o.a. de commissaris
der artillerie Charton, die gewond werd.
Bij het krieken van de dag van de 27e volgde een tweede uitval,
thans door 800 man van de beste troepen der bezetting. De hoofd
aanval was gericht tegen de batterijen. Een officier, vergezeld door
een twintigtal vastberaden grenadiers drong inderdaad tot de stuk
ken door, doch vond met zijn metgezellen de dood in een verbitterd
gevecht. Aan beide kanten moeten de verliezen vrij zwaar zijn ge
weest, doch de berichten daaromtrent zijn weinig betrouwbaar.
Een tweede colonne viel de linkervleugel van 's vijands stellingen
nabij de Ebro aan, maar moest na enig gevecht in de bedekte weg de
wijk nemen. Een van de oorzaken van het afslaan van de aanvallen
was dat Asfeld, die de wacht in de loopgraven had, door drie
deserteurs gewaarschuwd was. In het algemeen verloren de ver
dedigers bij dit beleg veel manschappen door desertie, wat ook van
Hollandse zijde (in een brief van Mauregnault) wordt bevestigd.
De volgende dagen ging de belegeraar voort met zijn werken.
Gebrek aan aarde was een grote hinderpaal en uit de aard der zaak
kwam dit de uitwerking van het vuur uit de stad ten goede, dat met
kracht werd gaande gehouden. Om elf uur des avonds van de 30e
geschiedde voor de derde maal een uitval, ditmaal van 100 grena
diers en 200 man ter ondersteuning. De uitvallers werden terug
geslagen met een verlies van (volgens Quincy) 7 doden, evenveel
gevangenen en 12 tot ig man die deserteerden. Van de zijde der
geallieerden vernemen wij, dat deze hierbij twee kanonnen hadden
vernageld en een deel der werken vernield1).
Intussen hadden de 29e twee nieuwe batterijen, resp. van 4
kanonnen en 6 mortieren het vuur geopend, en successievelijk
kwamen nog meerdere in werking.
Veel kans op ontzet was er niet. Starhemberg kon weinig anders
doen dan zich in zijn centrale stelling bij Valls houden, terwijl hij
ook naar de kant van Lerida een wakend oog moest houden, vanwaar
de Franse cavalerie stroopte tot in de omtrek van Cervera. De
generaal Marimont maakte zich zelfs van deze stapelplaats meester,
waar hem 3000 schepel graan in handen vielen. Aanzienlijke ver
sterkingen moesten worden afgezonden om aan verdere invallen, die
449
x) Quincy VI-77. Vlg. Heller (p. 77) en 'Feldzüge' 244 had deze uitval de 29e plaats. De Eur.
Mercurius en Van Rynevelt maken er geen gewag van.