de gehele oogst dreigden te vernielen, paal en perk te stellen. Anderzijds moesten de Fransen gestadig op hun hoede zijn tegen de miquelets. Een reeks van detachementen langs de Ebro en sterke escortes waren onmisbaar om de aanvoer, die geheel over deze rivier plaats had, te beveiligen. Desondanks maakten de vrijbuiters zich de 28e van een met handgranaten geladen schip meester, dat van Mequinenza naar het kamp onderweg was. Een aanval van 400 miquelets op de Franse post in het dorp Perello, ten N.O. van Tortosa, werd ternauwernood afgeslagen. Een beslissende werking kon echter van dergelijke wapenfeiten natuurlijk niet uitgaan. Alleen de tijdige aankomst van de uit Italië verwachte versterkingen zou Tortosa misschien nog kunnen redden. Hier werd in de nacht van 2 op 3 Juli de tweede parallel voltooid zij reikte op enkele plaatsen reeds tot de voet van het glacis. In deze parallel werden de bresbatterijen gebouwd, o.a. twee van elk 7 stukken van 24 pond. Des morgens van de 4e begon reeds een dezer batterijen met 'tirer en brèche', en des avonds begon de nadering over het glacis, met behulp van dubbele rijen schanskorven. Vroeg in de morgen van de 3e openden 16 stukken het vuur op de hoofdwal. Het muurwerk was blijkbaar niet van beste kwaliteit, want reeds des avonds stortte een gedeelte omlaag. Des nachts stegen vuurpijlen uit de stad oponmiskenbaar teken dat de toestand kritiek werd. Het beleg was het eindstadium genaderd. De 6e werd het vuur met de dageraad hervat, thans met 2 2 stuk ken. De muur begon bedenkelijke neiging tot instorten te vertonen. De volgende nacht was zij reeds zodanig geteisterd dat, naar wij lezen, zes deserteurs door de bres ontsnapten. Niettemin bleven de verdedigers tot het laatst een krachtig geschut- en geweervuur onderhouden; verscheidene vijandelijke stukken werden gedemon teerd, en een batterij in brand geschoten; een groot aantal Franse officieren en ingenieurs, bij Quincy met name genoemd, kwamen voor onder de doden en gewonden. De belegeraars werkten met grote ijver aan nieuwe batterijen; de verdedigers aan het opruimen van het puin voor de bressen, en het aandragen van aarde voor een retranchement. De 8e vuurden 27 stukken op de hoofdwal. De nadering over het glacis maakte vorderingen: een logement en een batterij van 3 zestienponders waren er reeds aangelegd. Van tegenaanvallen in deze periode horen wij weinig; ongetwijfeld was de bezetting daar voor reeds te zeer verzwakt, en spaarde zij haar krachten tot de beslissende strijd, die niet ver meer af was. De avond van de 9e Juli was bestemd voor de bestorming van de bedekte weg. In de vooraf- 4 S°

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 484