zich nog staande houdendaarna liet de veldheer onder beschutting
van de duisternis de terugtocht aannemen, met een verlies van
ongeveer 80 doden en 1^0 gewonden. Van de verdedigers, die met
grote onverschrokkenheid hadden gevochten, was de Franse gou
verneur Balancour gesneuveld1).
Zo eindigde het jaar met twee beduidende tegenslagen voor de
geallieerden. Het nadeel, waarmee zij dit jaar op het land hadden
gestreden, werd echter voor een groot deel vergoed door maritieme
successen.
Alvorens deze te beschrijven, volge thans een korte recapitulatie van
de verrichtingen der Brits-Nederlandse vloten in de Middellandse zee.
Op het einde van het vorige jaar waren een Brits eskader onder
de Schout-bij-nacht Dilckes en zes Staatse schepen onder de
kapitein Van Gendt in de Middellandse zee achtergebleven, met
de opdracht, het eerste echelon der in Italië bijeengebrachte troepen
naar Catalonië over te brengen. Wassenaer, die zich als vice-
admiraal niet onder de bevelen van Dilckes wilde stellen, keerde
naar Lissabon terug, waar hij de winter doorbracht. Dilckes en
van Gendt zeilden op het einde van December naar Livorno,
namen de genoemde troepen in te Vadi, waarna deze in de laatste
dagen van Januari te Barcelona werden ontscheept. Dilckes was
inmiddels in Italië overleden, en werd opgevolgd door de kapitein
Hicks. Ter voorziening in allerlei behoeften keerden beide eskaders
vervolgens naar Lissabon terug, waar zij ten gevolge van tegenwind
niet voor 24 Maart aankwamen.
In het begin van April arriveerden hier belangrijke versterkingen
zowel voor de Engelse als voor de Staatse vloot. Eerstgenoemde
onder Leake, die tot admiraal was bevorderd en het bevel over de
verenigde vloot zou voeren in plaats van de bij de Scilly-eilanden
omgekomen Cloudesley Shovel; hij bracht tevens zes Engelse
regimenten uit het vaderland mee, tot herstel van de bij Almansa
geleden verliezen.
De Staatse scheepsmacht verkreeg een sterkte van 14 linie
schepen, benevens acht kleinere- en hulpschepen (bombardeer
galjoten, branders, hospitaal- en proviandschepen).
De Britse vloot moet als kern ongeveer 24 linieschepen en 12
fregatten hebben geteld, en kleinere vaartuigen naar verhouding.
Voorts vergezelden 86 transportschepen de vloot, zodat zij uit niet
minder dan 174 zeilen moet hebben bestaan.
4 ST
id. 264-266.