kon terugkeren. De rest vervolgde de mars naar de Bovenrijn en nam i Mei deel aan de succesvolle aanval van Villars. Reeds de tweede dag na de actie nam Marsin de terugtocht aanhij beval de teMetz achtergelaten eskadrons, insgelijks te doen. Vervolgens be reikte hem echter de order van de koning, voorlopig aan de Moezel te blijven, teneinde het oog te houden op de om en bij Coblenz gelegerde Hessen en Hannoveranen, van wie men offensieve bedoe lingen vreesde. Eerst de 18e ontving hij de order, de mars naar Bra bant voort te zetten. Het gevolg was, dat, toen tegen de verwach ting reeds de 23e bij Ramillies slag werd geleverd, alleen de 20 uit Metz vooruitgezonden eskadrons zich een of twee dagen tevoren bij het leger hadden aangesloten. Dientengevolge beschikte Villeroy op de dag der beslissing slechts over 74 bataljons en 128 eskadrons, nagenoeg evenveel als de tegenpartij x). Aan Franse zijde had het aan toerustingen tot de aanstaande veld tocht niet ontbroken. Met name waren grote magazijnen aangelegd in Brussel, Leuven, Mechelen, Lier en Antwerpen. Men had berich ten van sterke geallieerde strijdkrachten, welke sedert ongeveer 20 April in de streek van Maastricht werden geconcentreerd. Op aandringen van het hof begaf Villeroy zich daarom naar de Neder landen; de 22e kon hij te Brussel de eerste besprekingen houden met Maximiliaan van Beieren, die de winter in zijn residentie had doorgebracht. Zodra men aan Franse zijde bericht had, dat Marlborough in Den Haag was aangekomen zoals men weet op 2 April achtte men de tijd gekomen om tot samentrekking der troepen aan de frontieren over te gaan. De 30e gaan de orders uit, volgens welke de troepen in de dagen van 7 tot 9 Mei in Brabant moeten kantonneren het gros om en bij Leuven, de Beierse troepen bij Brussel, de Keulse bij Namen. De artillerie moest de 8e Mei te Mechelen gereed zijn. De kantonnementen waren zodanig gekozen, dat het leger in twee dagen verenigd kon zijn 2). De Nederlandse troepen gingen de 1 ieMei over tot kamperen bij Tongeren; de i^e volgden de Fransen dit voorbeeld door een kamp te betrekken achter de Dyle even ten Westen van Leuven, (ongeveer ter zelfder plaatse waar zij het vorig jaar geruime tijd hadden ge legen), waarbij nog 20 eskadrons van Marsin,die de 19e of 20e te Namen konden zijn, werden verwacht. Vijftien bataljons bewaakten het front van Antwerpen tot aan de kust. Hiervan lagen er vijf in het kamp van Deurne onder Antwerpen onder GacÉ, vijf andere in 26 1) Over het detachement van MarsinPelet VI-io, 13-16, 21-27. 2) Pelet VI, 10-14.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 48