vergenoegde zich verder met een plaats onder de minst ijverige leden van het genoemde bondgenootschap. Hollandse troepen hebben dit jaar in Portugal niet gevochten, en ook daarom kunnen wij met ons verhaal kort zijn. Begin Mei verzamelde het Portugese leger zich onder de markies da Fronteira in de streek van Elvas, ter sterkte van 7 a 8000 man, 2£oo paarden en 1 veldstukken. De Bay legerde zich daartegenover met een ongeveer even sterk leger nabij Badajoz. Een tweede Spaans legertje onder de hertog van Ossuna, dat aanvankelijk ten Zuiden van de Guadiana optrad, streefde er naar, zich met de Bay te ver enigen; de pogingen van Fronteira om dit dreigend gevaar af te wenden gaven aan weerskanten tot enige verplaatsingen aanleiding. In Juni detacheerde de Bay enige troepen om Valencia de Alcantara te verrassen, doch als Fronteira daarop een voorwaartse beweging maakt, onttrekt hij zich aan het gevecht door een snelle terugtocht op Montixo. De Portugezen gaan daarop terug naar Campo Mayor, en beide legers betrekken de verversingskwartieren. Wanneer in September de rusttijd is verstreken hervat de Bay de vijandelijkheden door een inval in Alentejo, waar hij enige kleine steden en dorpen plundert. Fronteira verzamelt daarop in allerijl zijn leger, doch kan niet meer dan twaalf zwakke bataljons en 1 £00 paarden uitbrengen. Beide legers blijven elkaar observeren, de Portugezen en Engelsen bij Elvas, de Franco-Spanjaarden bij Tala- vera, en gaan uiteen bij het naderen van de winter x). DUITSLAND EN ITALIËZEEOORLOG Wij zijn reeds vertrouwd geworden met het verschijnsel, dat hetgeen aan Moezel en Bovenrijn aan krijgsbedrijven plaats vond, niet in verhouding stond tot de aldaar aanwezige strijdkrachten. Het zelfde zien wij in dit en andere jaren in Italië en Portugal. De beschikbaar stelling en aanwending der strijdkrachten voltrok zich als een soort koehandel, waarbij elk land voor zich zelf een maximum 4-59 HOOFDSTUK XIV Over de oorlog in PortugalVan Rynevelt I, 312-314, 321, '23. Brieven van Schonenberg uit Lissabon a.d. St. Gl. van 8, 23, 31 Mei, 12 en 26 Juni, 8 en 30 October (St.Gl. 7026 en 7370). Quincy maakt melding van een conventie, tussen de generaals van weerskanten gesloten, om de krijgsbedrijven strikt tot het krijgsvolk te beperken en het landvolk van alle overlast in persoon en goederen te verschonen. Quincy bespreekt uitvoerig de grote voordelen welke het zou opleveren, indien dit verstandig besluit algemeen navolging zou vinden, (p. 108, 109).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 493