gen deed tot het vormen van een anti-Oostenrijkse partij onder de
Italiaanse vorsten. Als kern zou de Kerkelijke staat dienen, waar uit
de inwoners een landmilitie werd gevormd, die naar wij lezen tot
30 000 man aangroeide, doch die alle gevechtswaarde miste.
Even gering was het succes bij de Italiaanse vorsten: zij hielden
zich aan de sterkste partij, en dat was de Grote Alliantie zonder
twijfel, te meer sedert de laatste zee-expeditie haar overwicht in
het Westelijk bekken der Middellandse zee nog extra had bevestigd.
De bruid van Karel van Habsburg werd dan ook op haar doorreis
door alle vorsten als koningin van Spanje gehuldigd, zelfs door
Victor Amadeus van Savoye, wiens dochter met Philips van
Anjou gehuwd was.
Ter zee viel, behalve hetgeen reeds werd vermeld aangaande de
mislukte expeditie naar Schotland en de verrichtingen in de
Middellandse zee, weinig bijzonders voor. Evenals in het vorig jaar
werden twee eskaders ter beveiliging van de handel uitgerust, waar
van één Duinkerken blokkeerde, het andere de Oostindische retour
vloot begeleidde. Geen van beide had aanraking met de vijand. Een
belangrijke activiteit ontplooiden wederom de commissievaarders
die, behalve tot afbreuk aan de tegenpartij, ook veel bijdroegen tot
beveiliging van de eigen handelswegen.
De Amerikaanse wateren waren als voorheen het toneel van de
bedrijvigheid van kaapvaarders en Boekaniers, daarnaast ook van
levendige smokkelhandel. Zeestrijdkrachten van de Republiek zijn
in deze gewesten niet opgetreden; wel commissievaarders, doch
naar het schijnt niet in belangrijke mate. De Britse admiraal Wager
behaalde een merkwaardig succes door, alleen met zijn admiraal
schip, een eskader Spaanse zilverschepen in de Caraïbische zee aan
te vallen, en er na hevige strijd enige van te vernielen of buit te
maken.
Het jaar 1708 mag in zoverre een keerpunt in de zeeoorlog
worden genoemd, dat sindsdien van een ernstige benadeling van de
Staatse, zowel als van de Britse handel, geen sprake meer was. De
uitgeputte Franse schatkist stelde Lodewijk xiv nauwelijks in staat,
nog een enkel eskader, laat staan een vloot, in zee te brengen. Ook
de Franse kaapvaart vanuit Duinkerken en elders verminderde
zienderogen, zodat de strijd ter zee, die feitelijk van het begin af aan
op het tweede plan had gestaan, in de latere oorlogsjaren nog meer
aan betekenis inboette, zeer ten voordele van de handel, maar met
noodlottige gevolgen voor de weerbaarheid der Republiek ter zee.
4.6 2