ALGEMENE TOESTAND VREDESONDERHANDELINGEN Op het einde van 1708 heerste aan de zijde der bondgenoten algemeen de overtuiging, dat nog één laatste krachtsinspanning nodig, doch ook voldoende zou zijn om de vrede af te dwingen, waarnaar geheel Europa reikhalzend uitzag. Deze verwachting was vooral gegrond op de uitputting der Franse schatkist. Uit de aard der zaak moest deze zich in de oorlog voering doen gevoelen, en ook in de afgelopen veldtocht kan men de invloed ervan telkens bespeuren, zo b.v. in het fouragegebrek, waaraan de Franse cavalerie in tegenstelling tot de geallieerde ten prooi was, en in het besluit van de koning, het leger naar de winter kwartieren te zenden terwijl de tegenpartij nog te velde was en de geldmiddelen nog kon opbrengen om de veldtocht met de her overing van Gent en Brugge te besluiten. Met de toestand der Franse schatkist was de regering in Den Haag niet onbekend. Als adviseur van Heinsius en de Staten trad in financiële aangelegenheden de grote Haagse bankier Huguetan op. In een in de zomer van 1709 ingediende memorie begroot hij de lopende Franse staatsschuld op 440 millioen livres, waarvan noch rente, noch aflossing werd betaald. De hoge graad van uitputting, welke de Franse oorlogvoering verlamde, zou waarschijnlijk reeds eerder bereikt zijn geweest, indien Amsterdamse en Geneefse bankiers Frankrijk het hoofd niet boven water hielden. Reeds in het voorjaar van 1707 had Marl borough van een koopman te Brussel vernomen, dat binnen zes weken tien millioen aan contanten uit de Nederlanden was ver zonden ter betaling van het Franse leger. Hij verwittigde er Hein sius van. Men zou op zodanige mededeling een verontwaardigde reactie verwachten, doch de raadpensionaris antwoordt eenvoudig, dat hij er over had beraadslaagd en het advies van Huguetan over de zaak had ingewonnen. Deze praktijken hadden bovendien nog het nadeel van in Amsterdam, het toonaangevende centrum van de geldhandel, de rentevoet te doen stijgen, dus het eigen land op kosten te jagen. Wel waren er reeds lang plakkaten tegen uitge vaardigd, maar het ging er mee als met het verbod van korenuitvoer er werd zo slap de hand aan gehouden, dat het de belanghebbenden 4 6S HOOFDSTUK I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 499