weinig moeite kostte, langs allerlei wegen hun fatale, maar winst gevende transacties voort te zetten1). Bij de toch reeds precaire toestand van Frankrijk begon omtrent de jaarwende de natuur een woord mee te spreken. De abnormaal strenge winter, die 6 Januari zijn intrede deed, en tot in April aanhield, deed in geheel West Europa zijn invloed gevoelen, doch was voor het overwegend agrarische Frankrijk een catastrophe. Het bevriezen van het zaaizaad, van de vruchtbomen en wijnranken had een volledige hongersnood ten gevolge. De ellende op het platte land, nog verergerd door de barre winterkoude, was onbeschrijfe lijk. Allerlei staaltjes vindt men verhaald van de uitzonderlijk lage temperaturen, als het doodvriezen van vee in de stal, van ruiters op hun paard, om van vele andere te zwijgen. De gevolgen van dit alles voor het leger kan men zich gemakkelijk indenken. Bankiers en financiers weigerden, zelfs op de aanlokke- lijkste voorwaarden, geld te verschaffen. Derhalve waren er, bij de abnormale duurte der eerste levens behoeften, geen middelen om de troepen te betalen en te kleden, de korpsen te recruteren, om magazijnen aan te leggen. Verslapping van de tucht, onlusten en desertie moesten van dit alles het nood zakelijk gevolg zijn. In het ganse land stak een geest van oproer en ontevredenheid het hoofd op. In Parijs verscheen de volgende versie van het Onze Vader: 'Notre Père qui êtes a Versailles, votre Nom n'est plus glorifié! Votre royaume n'est plus si grand! Votre volonté n'est plus faite sur la terre ni sur l'onde! Donnez-nous notre pain qui nous manque de tous c.ótésPardonnez a nos ennemis qui nous ont battus et non a vos généraux qui les ont laissés faire! Ne succombez pas a toutes les tentations de la Maintenon, mais délivrez-nous de Chamillart! Ainsi-soit-il'. De toestand in het leger schildert FÉnÉlon in een schrijven aan de hertog van Chevreuse op 3 December, dus nog vóór het in vallen van de beruchte winter, als volgt: 'Si le Roi venait en personne sur la frontière, il verrait qu'on manque de tout, et dans les places en cas de siège, et dans les troupes, faute d'argent. II verrait le découragement de l'armée, le dégout des officiers, le relachement de la discipline, le mépris du gouvernément, l'ascen- dant des ennemis, le soulèvement secret des peuples et l'irrésolution des généraux dès qu'il s'agit de hasarder quelque grand coup' 2). 466 Lamberty V-269; V. 't Hoff nrs. £i2, £13. Plakkaat tegen de wisselhandel op Frankrijk van 2 Juli 1707, vernieuwd in Maart 1709, in Eur. Mere, ie stuk p. 243. 2) Bijzonderheden over de strenge winter o.a. bijG. M. Slothouwer in 'Het jaar 1709' (Gids 1 887. II); M. Sautai: 'La bataille de Malplaquet', Parijs 1904, p. 2 vlg.Pelet VIII-3^7, 358; Eur. Mere, 2 £4 vlg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 500