denkelijk geen ongelijk. Bolingbroke was in later tijd van dezelfde
mening, dat een goede kans om tot vrede te geraken door overmoed
en onverstand was gemist1).
KRIJGSTOERUSTINGEN
Niettegenstaande alle pogingen om door onderhandeling een
einde aan de oorlog te maken werden van weerskanten de toe
rustingen tot de nieuwe campagne ijverig voortgezet. Wij zagen,
dat Boufflers zijn pogingen om tot een herovering van Rijssel te
komen had moeten staken. Hij vergenoegde zich met de het meest
blootgestelde grenssteden zoveel als de omstandigheden gedoogden
in staat van tegenweer te brengen, een taak die bij de onbarmhartige
winterkoude veel van zijn gestel vorderde. In het begin van Maart
zag hij zich genoodzaakt, ontheffing van zijn bevelhebberschap te
verzoeken. De 18e kwam de nieuwbenoemde commandant,
Villars, te Kamerijk.
Een betere keus had de koning niet kunnen doen. Villars had
tot nog toe steeds gelukkig geoorloogd; met name had hij in 1703
de geslaagde tocht naar Beieren op zijn credit; in 1701J had hij
Marlborough's voorgenomen veldtocht aan de Moezel verijdeld,
en in 1707 tot diep in Zuid-Duitsland het ontzag voor de Franse
legerscharen verbreid. Hij had de reputatie van een zekere ij delheid
en lichtzinnigheidin zijn brieven kan men, naast een groot vertoon
van zelfvertrouwen, handige vleierij en berekende grootspraak
opmerken. In zijn daden evenwel doet hij zich kennen als een veld
heer van formaatdapper, ondernemend, energiek, met een heldere
kijk op de militaire toestand, en die bij al zijn fanfaronnades de
voorzichtigheid nimmer uit het oog verloor. Eén eigenschap bezat
hij in hoge matehij kende de Franse soldaat, en begreep hoe men
de mensen moest aanpakken, hetzij aan het hof, hetzij in het leger
kamp. Hij was geen man van het zedelijk gehalte van een Boufflers
hij wist zich, als zo velen in die tijd, ter dege te verrijken, en kwam
469
HOOFDSTUK II
Over de vredesonderhandelingen: Arend-v. Vloten, 4e Dl, 2e St.p. 873-880; Goslinga, Mém.
98-103G. Slothouwer: Gids 1887 II, p. 313-320; Murray IV-497, 499, 301, 302, 303; V. 't Hoff
nrs. 724 vlg; 736, 738, 739. Eugenius a. d. Keizer: Feldzüge XI-212, 213; Goslinga aan Heinsius
23 Juni (Heins.-archief 1402). Marlborough's persoonlijke opinie: V. 't Hoff nrs. 741, 734, 813.
De preliminair en bij Lamberty V-288 vlg., id. in Eur. Mere. 303 vlg.