er voor uit, dat hij zijn eigen belangen behartigde, maar die van de koning nog beter. Tegenover de soldaten wist hij steeds 'bonne mine a mauvais jeu' te maken, en de grootste bewondering verdient hij voor de wijze, waarop hij er in slaagde, in een leger, dat aan de rand der ontbinding scheen te staan, geestkracht, zelfvertrouwen en krijgstucht te her stellen. De maarschalk begon met tot ieder, die het horen wilde, te zeggen, dat hij bij de eerste gelegenheid de beste tot de aanval zou overgaan. Voorts verspreidde zich, hetzij met, hetzij zonder zijn toedoen, het gerucht, dat hij van de koning een som van 9 millioen livres had bedongen om in de noden van de soldaat te voorzien, en dat hij geweigerd had, naar het leger te vertrekken, alvorens aan deze eis was voldaan. Beide trekjes zijn even karakteristiek voor de wijze van doen van deze merkwaardige soldaat1). Het kostte Villars weinig moeite, de koning, die van het beleg van Rijssel nog niet geheel had afgezien, van de ondoenlijkheid ervan te overtuigen. Voorlopig kon hij zijn aandacht slechts besteden aan de grensvestingen en de meer dan deplorabele toestand der troepen. Wat het krijgsplan aangaat, was, hij de te verwachten overmacht der geallieerden, zo goed als zeker, dat hij zich tot de verdediging zou moeten bepalen. Voorts was zeer waarschijnlijk, dat een aan vallende beweging der tegenpartij van Rijssel zou uitgaan, en zich dus in de vlakten tussen de Lys ener-, Schelde en Scarpe anderzijds zou afspelen. Om hun het Zuidwaarts doordringen in deze sector te beletten, stelde Villars, na de nodige verkenningen te hebben verricht, in het begin van Mei voor, met het leger een linie te bezetten van St. Venant tot Douai, met de voornaamste krachten ten Z.W. van La Bassée, en deze linie door veldwerken zo sterk mogelijk te maken. Oostelijk vond zij haar voortzetting in de Scarpe en verder in de Haine; Westelijk in de lijn St. Venant-Aire-St. Omer met de tussengelegen wateren. Kwam de vijand voor de linie tot staan, dan zou hij waarschijnlijk tot een beleg, hetzij van Ieperen hetzij van Doornik overgaan. Deze steden wilde Villars zo goed mogelijk voorzien, doch verder aan hun lot overlaten, daar van ontzet moeilijk sprake zou kunnen zijn. Zou met het innemen van deze beide steden de zomer verstrijken, dan kon men, gezien de uiterst critieke toestand waarin Frankrijk verkeerde, met de behaalde tijd winst tevreden zijn 2). Over Villars: Sautai p. 6. 2) Pelet IX-8. 470

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 504