geheim ervan in kennis, dat de Britse koningin voornemens was,
een dergelijke bevordering te doen, en het derhalve zaak was, de
Hollandse generaals niet wederom achter de vreemde te laten aan
komen. Mogelijk zag Marlborough de billijkheid en wenselijkheid
van de maatregel in; denkbaar is ook, dat hij, nu zijn positie in
Engeland aan 't verzwakken was, het nodig achtte, weder meer
toenadering tot de Staten en de Hollandse generaals te zoeken. Dit
alles in de onderstelling, dat het bericht van Lamberty, waarvan
wij elders geen bevestiging vinden, juist is x).
Als een bijzonderheid valt nog te vermelden, dat de Staten
besloten, de troepen, die aan de voorafgaande campagne hadden
deelgenomen, hulde en dank te betuigen, een geste die door onze
op dit gebied allerminst verwende krijgslieden denkelijk wel op
prijs zal zijn gesteld 2).
In Mei werd de lijst der generaals, die te velde zouden gaan,
vastgesteld. Er waren thans twee generaals der infanterie, n.l.
Johan Willem Friso en Fagel, en drie der cavalerie: Tilly,
Hessen-Kassel en Albemarle.
Obdam, die zijn pogingen om in het leger terug te keren, nimmer
had gestaakt, deed hiertoe ook nu weer grote moeite, en gebruikte
tot dit doel zijn positie als voorzitter van de Hollandse ridderschap
in de Staten van het gewest, doch wederom waren zijn pogingen,
die langzamerhand tot een obsessie dreigden te worden, tevergeefs.
Heinsius kon, gedachtig aan zeker uit Amsterdam ontvangen
memorandum, geen ander dan een ongunstig praeadvies uitbren
gen 3).
Het leger kwam dit jaar laat te velde. Zowel de vredesonder
handelingen die de aanwezigheid der veldheren in Den Haag nood
zakelijk maakten, als het koude voorjaar en de erdoor veroorzaakte
late grasgroei waren hiervan de oorzaak. In de laatste beslissende
dagen van het opstellen der preliminairen scheen zelfs de kans groot,
dat de wapenstilstand alle bloedvergieten voorgoed zou doen op
houden, maar de 9e Juni was de hoop vervlogen, en zat er niet
anders op dan opnieuw het zwaard aan te gorden.
474
1) Zie 1708, Hs. XII. Lamberty V-331, 332.
2) id. 330.
8) Lijst der Staatse generaals: Eur. Mere. 309. Over Obdam: R.G.P. Kleine serie dl. 24 (Corr. v.
Willem in en Bentinck 11) p. 331.