Marlborough zowel als Eugenius zouden gaarne hebben ge
zien, dat Geldermalsen wederom als lid namens de Raad van
State aan het viertal was toegevoegd, doch deze voelde er weinig
voor, en zodoende werd zijn veeljarige ervaring node gemist, nadat
hij, kort na het begin van de veldtocht, naar Den Haag terug
keerde
De 17e was het weer zodanig verbeterd, dat het gehele leger kon
worden samengetrokken, hetgeen bij Oycke, op het slagveld van
Oudenaarde, geschiedde. De beide prinsen waren de 18e te Kortrijk,
de 19e te Rijssel. Tot hun teleurstelling waren de magazijnen van
Meenen, Kortrijk en Rijssel zeer slecht voorzien; Marlborough
stak zijn ontevredenheid hierover jegens de gedeputeerden niet
onder stoelen of banken 2). Daarbij kwam, dat door de zorg van
Villars het land tussen diens stelling en Rijssel grotendeels was
afgefourageerd, zodat de toestand op het gebied van fourage er voor
de bondgenoten niet bepaald rooskleurig uitzag. Dat zij niettemin
voornemens waren, in de vlakten ten Zuiden van Rijssel de operaties
te beginnen, blijkt uit het oprichten van een hospitaal in de onlangs
veroverde vesting.
De 18e kampeerde het leger met de rechtervleugel bij Sweveg-
hem (O. van Kortrijk), de linker bij Vichte, 7 km meer Noord
oostelijk. Het telde toen niet minder dan 170 bataljons en 271
eskadrons, waarvan resp. 104 en 163 onder Marlborough, 66 en
108 onder Eugenius.
Acht honderd man lagen in het kasteel van GentDomprÉ stond
met 12 bataljons en 13 eskadrons bij Aalst 3). In de eerstvolgende
21
476
De thans vier en twintig jarige Philip Frederik Vegelin v. Claerbergen was gedeputeerde namens
de Raad van State. Hij heeft een Latijnse beschrijving van de veldtocht nagelaten, welke men vindt
in R.v.St. 1897 in het A.R.A. Voorts was in het leger zijn jongere broeder Johan, van wie een aantal
brieven over de veldtocht bewaard is. Over beiden: het reeds genoemde artikel van G. Slothouwer
in de Gids 1887, II. Over Geldermalsen: Lamberty V-333, 334.
2) Murray IV-$o 8.
3) Murray IV-£14; Eur. Merc.22. De ordre de bataille bij Rousset p. 293, id. bij Pelet IX-310, 312.
Volgens Ph. Vegelin v. Claerbergen in het 'Relaas van de Campagne' (fol. 1) was de gehele sterkte
der geallieerden in de Nederlanden:
Spanjaarden 7 bataljons 7 eskadrons
Engelsen
17
17
Hollanders (nationale troepen)
66
63
Denen en Duitsers
ÏOO
Duitse troepen v. d. augmentatie
6
Pruisen en Paltsische troepen
13
30
Keizerlijken
12
30
id. v. d. augmentatie
6
id. Huzaren
8
totaal 196 bat.8
282 esk.8
Van deze troepen betaalde Groot-Brittannië 62 bat.8 en 80 esk.8, de Republiek 114 bat.8 en 120 esk.8
In bezetting bleven 38 bataljons en ongeveer 7000 man uit verschillende regimenten. Voor de