BELEG VAN DOORNIK De maatregelen, welke de bondgenoten hadden genomen om Villars op een dwaalspoor te brengen, hebben ongetwijfeld doel getroffen. Elet duidelijkste blijkt dit uit de beschrijving, welke men bij Pelet vindt, van hetgeen aan Franse zijde voorviel, met name dat Villars bezorgd was voor zijn linkervleugel, er troepen heen zond en zich ook zelf daarheen begaf. Merkwaardig dat men hier de voorstelling aantreft, dat de inleidende schijnbewegingen van Marlborough en Eugenius in de avond van de 26e een werkelijke aanval ten doel hadden, doch dat de veldheren, eerst toen zij de nutteloosheid hiervan inzagen, tot het beleg van Doornik besloten1). Dat de insluiting de Fransen werkelijk heeft verrast, blijkt wel uit de achteraf nog gedane pogingen om versterking aan het garnizoen toe te voeren. Reeds op de dag der insluiting namen de geallieerden een Franse chef-ingenieur gevangen, die met een paspoort als secretaris van een commissaris van de vivres in de stad trachtte te komen. De 28e Juni wist de ingenieur Favart de stad binnen te komen; met zijn collega Demus heeft hij de verdienste, het belangrijkste en nauwkeurigste dagboek van het beleg te hebben bijgehouden. Het berust thans in het archief der genie te Versailles. Anderen slaagden er eveneens in, in verschillende vermommingen, Doornik te be reiken, doch verscheidene officieren en ingenieurs, o.a. een kolonel, vielen de belegeraars in handen. In de nacht van 29 op 30 Juni trachtte een detachement van een 800 ruiters, uit Bergen en Condé, aan de kant van Oudenaarde tot de stad door te dringen. De belegeraars waren evenwel van het plan 'geadverteert', en zonden 6 bataljons en 6 eskadrons onder Keppel, Stairs en Cronström over de Schelde om de insluiting aan de Oostzijde te versterken, zodat ook deze poging mislukte. Desondanks volhardde Villars de eerste dagen nog in zijn voor nemen. De gedeputeerden berichten althans, dat in de nacht van 4 op 5 Juli nog twee detachementen, elk van 3000 man, op weg naar de stad waren, doch onverrichter zake terugkeerden 2). HOOFDSTUK IV (Zie Schets nr. 18) Pelet IX, 37, 38. 2) Over deze pogingenMurray IV-526, 529 Tilly a. d. St.Gl. 1 Juli (St. Gl. 5025)Eur. Mere. 24, Verbaal ged. te velde 5 Juli (St.Gl. 8226). Journal du siège de Tournay, Inspection générale du Génie, Art. 1 j, Section 3, Carton 237, verder aangehaald als 'Journal'. Een fotocopie hiervan bevindt zich in de bibliotheek van de Krijgsgeschiedkundige Afdeling van de Gen. Staf. 482

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 516