Een bewijs van het verrassend karakter der insluiting is ook, dat
Surville, de commandant der vesting, geen tijd had om het
hoornvee binnen de stad te brengen. Meer dan 700 stuks werden
de geleiders ontnomen en aan de boeren teruggegeven1).
Intussen vergingen de eerste dagen met de gewone toebereidselen
tot het beleg. De 29e werd de bagage, die te Rijssel was achterge
laten, vandaar afgehaald door Friesheim, met een escorte van
6 bataljons en 12 eskadrons. Op grote schaal werden fascines en
stormpalen of, zoals de Europische Mercurius zegt 'Scherpe
staken vervaardigd, welke taak voornamelijk door de troepen van
het 'grote leger' werd verricht.
Tevens werd door een paar duizend boeren begonnen met het
opwerpen der circumvallatie, waarvan Villars' hardnekkige
pogingen de noodzakelijkheid hadden aangetoond. Allereerst
werd het gedeelte op de Oostelijke Scheldeoever onder handen
genomen; omstreeks 4 Juli werd ook aan de Westelijke sector
begonnen 2).
Om de verbinding tussen de beide Scheldeoevers zoveel doenlijk
te belemmeren liet Surville de rivier opstuwen. Zij was dan ook
boven de stad, zoals Goslinga zegt 'extrêmement débordé'niet
temin konden de belegeraars met behulp van een groot aantal vaar
tuigen ook hier een schipbrug tot stand brengen. Door de zelfde
oorzaak had de artillerie, die gelijk met de afmars van het leger van
Meenen was afgevaren, ten Noorden van de stad grote moeite wegens
de geringe diepte. Ook het passeren van de sluizen te Oudenaarde
veroorzaakte veel oponthoud, en niet minder de met stenen geladen
schepen, welke de Fransen het vorig jaar hadden laten zinken. Om
al deze redenen werd het 10 Juli vóór de eerste schepen op de plaats
van bestemming aankwamen; de rest arriveerde de 1 ie, waarna met
het debarkeren kon worden begonnen 3).
Voor het insluitingsleger, waarover Marlborough het bevel
voerde, waren 60 bataljons en evenveel eskadrons bestemd.
De bataljons, waarbij 22 nationale Hollandse waren, behoorden
tot 10 verschillende contingenten. De resterende troepen vormden
twee legers 'van observatie'hierbij waren billijkheidshalve de
regimenten ingedeeld, die aan het beleg van Rijssel hadden deelge
nomen. De 3e of 4e Juli doen de observatielegers een 'mouvement',
dat ten doel had, het fourageren te 'faciliteren'. Tezamen namen zij
een front in van Luchin aan de weg naar Rijssel tot Epain, niet ver
483
Eur. Mere. 24.
2) ib.
3) Verbaal ged. te velde 10 Juli, I.e.