Gelukkig bleven Comines en het naburige Fort Rouge onaange tast. Wilcke kreeg nu de beschikking over nog 6 bataljons en 10 eskadrons om op de omgeving van Rijssel een wakend oog te houden1). Bevelhebber van Doornik was de luit.-generaal markies de Surville, die zich o.a. bij de verdediging van Rijssel grote roem had verworven en zwaar gewond was bij de strijd om de citadel. Onder hem stonden o.a. de 'maréchaux de camp' Ravignan en Dolet De burgerij vinden wij als Fransgezind beschreven, doch tijdens het beleg was de geest bepaald slecht; met name verzette zij zich sterk tegen het inleveren van voorraden, en later telde haar houding zelfs mee onder de redenen der overgaaf. Een krachtige steun vond Surville echter bij de bisschop, Mgr. de Beauvau, en bij LefÈbre d'Orval, een der raadsleden in het Parlement van (Frans) Vlaande ren, beide warme Fransgezinden. De bezetting was zwak; kort tevoren had Villars er nog enige bataljons uitgelicht ten behoeve van het veldleger, en 300 man tot bezetting van St. Amand en Mortagne. Zodoende bestond zij de 27e Juni uit 13 ten dele onvol tallige bataljons, eveneens onvoltallige compagnieën dragonders, 3 vrije compagnieën, wegens desertie tot de helft geslonken, 45" kanonniers, geen bombardiers, en 800 invaliden ter bewaking van de citadel. De gehouden monstering gaf een totaal van 6234 soldaten 'meslés de bons et de mauvais', zonder inbegrip van officieren, ingenieurs en commissarissen der artillerie. Artillerie en krijgsbehoeften waren in voldoende mate aanwezig aan graan en meel was echter schromelijk te kortalles moest bij de burgerij worden opgehaald, 'malgré les émotions et 1'insolence du peuple qui en manquait'. Een ernstig nadeel was, dat er om graan te malen slechts vier watermolens in de stad waren. Deze moesten derhalve voortdurend in bedrijf zijn. Zij bevonden zich op het punt waar de Schelde bovenstrooms de stad binnenkomt, en stonden dus niet alleen aan het vuur der belegeraars bloot, maar waren tevens oorzaak, dat, met het oog op de beweging der schepraderen, de Schelde niet voldoende kon worden opgestuwd, namelijk 7 voet lager dan anders mogelijk zou zijn geweest. Dientengevolge bleef de gracht bij de poort van Valenciennes, een van de kwetsbaarste punten der vesting, zonder water 2). 48 5 Goslinga, Mém. 106, 107; Feldzüge XI-79 (over het detachement van Wilcke). Men mag „maréchaux de camp" niet voor veldmaarschalk' vertalen. De rang komt overeen met die van generaal-majoor, die bij de Fransen ontbrak. 2) Sautai 19, 20; Villars a. d. Koning 1 Juli 1709, bij PeletIX-46. Journal, p. 6, 46; PeletIX-328.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 519