ondermijnde glacis van de citadel liep, en voor een ander deel door
deze werd geflankeerd. Bij Schulenburg's attaque was een on
gunstige omstandigheid, dat zij ten dele op een hoornwerk aanliep,
ten dele tussen twee hoornwerken was ingeklemd.
In de ogen van Landsberg, die ook aan dit beleg deelnam, vindt
de attaque van Fagel geen genade; hij verzuimt echter, mee te
delen, waar de aanval dan volgens zijn mening had moeten ge
schieden 1).
Het 'Algemeen reglement op den dienst in de attaques' treft
men aan in de Europische Mercurius. Van de 60 bataljons kwamen
er elke avond tien op wacht. Bij iedere attaque waren drie luit.-
generaals, drie generaal-majoors en drie brigadiers ingedeeld, zo
danig dat elke nacht drie generaals (van elke rang één) op wacht
kwamen. Terwijl dus de generaals bij een zelfde attaque dienst
deden, rouleerden de bataljons over de verschillende attaques. Van
de 40 bataljons die niet op wacht waren of de eerstvolgende nacht
op wacht stonden te komen werden dagelijks van elk £0 a 100 man
gecommandeerd als werklieden. Bestormingen en 'extraordinaire
voorvallen' werden verricht door de grenadiers en door detache
menten uit alle 60 bataljons; dit laatste geschiedde om de verliezen
meer gelijkelijk te verdelen. De aflossing geschiedde om vier uur
des namiddags, opdat de op wacht komende officieren zich nog bij
daglicht op de hoogte konden stellen van de plaatselijke gesteldheid
en van de bestaande en nog te maken werken.
Nu de plaats der attaques eenmaal vaststond, kon Surville ook
zijnerzijds de verdediging organiseren. Ravignan en Dolet, beiden
maréchal de camp, kregen resp. het bevel over het front der
attaques van Lottum en van Fagel; de kolonel Laval over het
front van die van Schulenburg. Voorts deelde Surville de infan
terie in in vier brigades, elk van drie bataljons; zij bezetten resp.
het aangevallen front van de citadel en van de drie attaques.
De belangrijke post van chef-ingenieur werd bekleed door
Demus; verder waren aan elke attaque zes 'ordinaris' ingenieurs en
acht 'volontaires'. Met het mortiervuur waren een artillerie- en
een infanterieofficier belast. Bij gebreke van bombardiers werden
hiertoe infanteristen gebezigd, die door de twee officieren werden
geïnstrueerd. Voor de pionierwerkzaamheden werden joo man
gecommandeerd. Twee honderd Duitse deserteurs werden in com
pagnieën geformeerd en ingedeeld als handlangers bij de artillerie
en bij pionierwerk, waarbij zij goed voldeden.
Landsberg, 'Nouvelle manière de fortifier les places' p. 40.
490