De rechterhand van Surville was de stokoude MÉgrigny. Hij had reeds veertig jaar geleden als ingenieur het mijnstelsel in de citadel aangelegd, was er nadien steeds gouverneur geweest en kende de vesting dus door en door. Hoewel hij nauwelijks meer kon lopen heeft hij niettemin de verdediging met bekwaamheid geleid. Wegens de zwakheid van het garnizoen werd 'sans avoir égard au brillant et a l'éclat' van de gebruikelijke grote uitvallen afgezien. Wel werden uitvallen gedaan met groepen van 2g tot go man, doch ook betrekkelijk weinig; voornamelijk werd de verdediging gevoerd met artillerie- en geweervuur1). Wij vermeldden reeds, dat de ioe en iie de artillerie, in i^o a 160 vaartuigen verscheept, arriveerde. De sterke regenval der laatste dagen was haar nog te stade gekomen bij het passeren der Franse zinkschepen, waarlangs men een uitgraving had moeten maken. Daar de batterijen intussen reeds waren opgeworpen, kon aanstonds het in batterij brengen der stukken beginnen. Ondanks het slechte weer, dat tot de 13e aanhield, maakten de werken goede vorderingen. Reeds in de nacht van 9 op 10 Juli kon Schulenburg een aanvang maken met de tweede parallel, ondanks een stoutmoedige uitval van 20 Franse grenadiers. Aan de zijde der belegerden werd ter zelfder tijd begonnen aan het opwerpen van een retranchement achter de wal bij de poort van Valenciennes, aansluitende aan de stadspoort ener- en de buiten werken der citadel anderzijds. Van buiten werden de belegeraars zo goed als niet gehinderd. De bekende partijganger Jacob Pasteur, die commandant te Mortagne was geweest, toen dit fort door de troepen van Johan Willem Friso werd ingenomen, vertoonde zich met enig volk buiten de linies, doch een ontmoeting met de keizerlijke huzaren bezorgde hem, naar de Europische Mercurius weet mee te delen, een verlies van go zijner manschappen, die gedood werden, en de rest grotendeels gevangen genomen 2). De 12e deden de belegerden wederom een kleine uitval, thans tegen de loopgraven van Fagel, met 20 grenadiers onder een luite nant. Niet alleen doodden zij enige sappeurs, maar ook vermeldt het Franse journaal dat zij, na nog eens te zijn teruggekeerd, zelfs een veertigtal gabions buit maakten wat, naar ook FeuquiÈre op merkt, wel wijst op nalatigheid van de zijde der dekkingstroepen. In de nacht van 1 2 op 13 Juli kwamen de eerste batterijen gereed in de morgen van de 14e werd het vuur geopend aan de attaque van 491 Eur. Merc. idem bij Quincy VI-160. Over de Franse maatregelen: Journal p. 6, 7. 2) Eur. Merc. p. 30. Het voorval wordt niet vermeld in 'Jacques Pasteur' van J. R. Cayron.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 525