in bres lag. Deze had geen eigen flankering; hiervoor was men
voornamelijk op het vuur van het bastion Luquet aangewezen, waar
van het vuur echter gedeeltelijk werd onderschept door de traver
sen, aangelegd tot dekking van de molens en sluizen.
Dientengevolge moest de verdediger, om in de dode hoek te
kunnen vuren, zich boven op de bres vertonen, ten koste van niet
geringe verliezen. Aan de buitenzijde der gracht was kort te voren
een palissadering aangebrachtdescentes behoefde de aanvaller niet
te maken, blijkbaar omdat de gracht aan de buitenzijde onbemuurd
was.
De 24e komen Eugenius en Johan Willem Friso uit het 'grote
leger' over om met Marlborough en andere generaals de werken
in ogenschouw te nemen; meestal was dit een teken dat het beleg
zijn einde naderde. Onder de gewonden in deze dagen was de luit.-
kolonel Philips Willem van Verschuer, die door zijn arm werd
geschoten.
Pogingen tot ontzet of zelfs vertraging van het beleg bleven
achterwege. Het enige wat buiten de linies voorviel was het in
nemen, des nachts van de 24e, van de abdij van Hasnon, een voor
post der geallieerden, boven St. Amand aan de Schelde gelegen, door
een Frans detachement onder Nangis. De dappere tegenstand
bezorgde de aanvallers vrij zware verliezen; de brigadier Alber-
gotti sneuvelde bij het beklimmen der muren. De verdedigers ont
kwamen met schuiten naar St. Amand, doch niet zonder een aantal
doden en gewonden te hebben verloren, en volgens Franse be
richten ook een 80 gevangenen. Overigens zijn de verhalen aan
gaande dit wapenfeit zeer tegenstrijdig; de Europische Mercurius
schijnt de waarheid nog het meest nabij te komen x).
Overigens bepaalde Villars zich tot het versterken van Valen
ciennes en Condé, en hield hij zich rustig in het kamp bij Denain,
hetwelk hij de 23e had betrokken.
Voor Doornik naderde thans het einde met rasse schreden. In de
avond van de 26e ging Fottum over tot de bestorming van de be
dekte weg. Na hevige strijd en na twee maal in plaatselijke tegen
aanvallen te zijn teruggeworpen, bleven de aanvallers meester van
de bedekte weg en van een klein voorwerk dat als bruggehoofd
voor de poort dienst deed. Hoewel dit niet zonder verliezen zal
zijn toegegaan, schijnt het van Franse zijde genoemde aantal van
600 man overdrevenaan een zo bloedig gevecht zou in de berichten
meer aandacht zijn besteed dan inderdaad het geval is.
49 S
1) Tilly a. d. R.v.St. 22 Juli I.e.; Verbaal ged. te velde 25 Juli. Eur. Merc. 2e st. pag. 44; Pelet
IX-66.