Aldus verwisselde Doornik van bezitter. Aan beide kanten waren
de verliezen vrij zwaar. De belegeraars hadden van 7 tot 28 Juli
3310 man aan doden en gewonden verloren, w.v. aan de attaque van
Lottum 849, die van Schulenburg 1406, die van Fagel 10Die
der verdedigers vinden wij niet opgetekend. Bekend is echter, dat
3£oo soldaten en pl.m. 300 dragonders in de citadel trokken waar
zich o.a. reeds de -j- 800 invaliden bevonden. Gezien de aanvanke
lijke sterkte van 6234 soldaten (in beide gevallen zijn de officieren
niet meegerekend) kan men het verlies op -J- 1 ^00 man begroten x).
De betrekkelijk korte duur van het beleg - drie weken na het
openen der loopgraven moet aan de zwakte van het garnizoen
worden toegeschreven. De spaarzaamheid, met het doen van uit
vallen betracht, gaf aan de gehele verdediging een doorgaans passief
karakter, terwijl ook de grote inspanning en vermoeienis, verbonden
aan de bewaking en verdediging der uitgestrekte fronten en aan de
vele pionierwerkzaamheden niet zonder invloed kan zijn gebleven.
Een zeer grote voorraad artillerie en munitie werd in de stad
aangetroffen, o.a. 80 metalen kanonnen. Voor het overgrote deel
waren deze van middelbaar of licht kaliber; slechts 10 waren er
van 18 of meer pond. Voorts een grote hoeveelheid wapenen en
gereedschappen van allerlei aard; van een en ander vindt men de
opgaaf in de Europische Mercurius 2).
Elet gouvernement der stad viel ten deel aan Albemarle plaats
majoor werd de generaal-majoor Werthmüller, die zich reeds bij
Ramillies roemrijk had onderscheiden. Van de bezetting vernemen
wij nog, dat velen, liever dan in de citadel te trekken, zich in de
huizen schuil hielden of bij de geallieerden dienst namen. Van de
mineurs deserteerden er 34, zodat MÉgrigny er voor de verdediging
van de citadel slechts 2 overhield.
Een der allereerste zorgen der verdedigers was thans de provian
dering der citadel; van de aanvang af toch stond vast, dat de duur
van de tegenstand door de aanwezige levensmiddelenvoorraad zou
worden bepaald. Tot de punten van critiek van FeuquiÈre, evenals
van Villars, op het beleid van Surville behoort in de voornaamste
plaats, dat te laat begonnen is met het aanleggen van een graan- en
meelvoorraad. Tot de 20e leefde het garnizoen ongeveer bij de dag;
eerst daarna nam Surville maatregelen tot requisitie bij de burgerij
en de geestelijke gestichten.
Een samenscholing was hiervan het gevolg, waarbij de gouverneur,
497
De geallieerde verliezen in Eur. Mere. 142. Over die der belegerden: Journal p. 26, 46.
2) Pag. 142, 143. Opmerking verdienen de 25 'klossen tot morgenstarren', welke laatste dus nog
steeds bij belegeringen werden gebruikt.