streeks 28 Augustus teliebben gerekend. Achteraf werd het 3 Sep
tember. Ravignan was de 8e in het leger terug, doch zonder de
goedkeuring van de koning. In plaats daarvan had hij in last, een
ander voorstel te doen, dat inhield, dat de wapenstilstand ook voor
de beide veldlegers zou gelden, terwijl intussen getracht zou wor
den, een 'expedient' te vinden voor het beruchte artikel 37.
Marlborough en Eugenius verklaarden zich daartoe niet gevol
machtigd, en zodoende bleef dit intermezzo zonder verdere ge
volgen, hoewel het in Den Haag reeds argwaan had gewekt, alsof de
veldheren eigenmachtig een onderhandeling op touw hadden willen
zetten. Het voorstel was ontsproten aan gesprekken van de brigadier
la Loo met Franse officieren, reeds tijdens de onderhandeling over
de capitulatie der stad. Hij was het vorig jaar in de zelfde rol op
getreden, toen een dergelijk voorstel gedaan werd met betrekking
tot de citadel van Rijssel, dat toen door Eugenius werd verworpen1).
La Loo had nog voorgesteld, de wapenstilstand reeds dadelijk te
doen ingaan, met dien verstande, dat de geallieerden hun loop
graven zover zouden mogen voortzetten als zij redelijkerwijze in
vier dagen zouden vorderen, n.l. volgens een schriftelijk attest van
des Rocques, tot op de hoeken van de contrescarp. Surville ging
hier niet op in, daar op deze wijze geen rekening werd gehouden
met de vertragende invloed van de uitvallen, welke in het voor
nemen lagen, evenmin als van de mijnen. Inderdaad deed de ver
dediger enige kleine uitvallen in de nacht van 4 op 3 en van 6 op 7
Augustus voor het bastion Dauphinhiermee gepaard ging het doen
springen van enige mijnen en kwetsers, zodat de gevechtsactie zowel
boven- als ondergronds in volle gang bleef 2).
De belegeraars wierpen intussen een kleinere circumvallatielinie
op, in overeenstemming met de mindere sterkte aan troepen, die
thans voor de insluiting nodig was 3).
Toen Schulenburg het bevel over de attaque aanvaardde, die de
8e werd geopend, deed zich iets eigenaardigs voor. Bij de twee
gezamenlijke attaques werden 9 luit.-generaals, 9 generaal-majoors
en 9 brigadiers ingedeeld. De luit.-generaals wilden echter geen
van allen onder Schulenburg dienen. De reden wordt niet mee
gedeeld; men kan slechts opmerken, dat bij het beleg der stad de
x) Volgens de Eur. Merc. p. 160 was Ravignan door Lodewijk xiv 'expres afgezonden', wat niet
waarschijnlijk is. In allen gevalle behoorde hij tot de bezetting van Doornik. (Quincy VI-1 £8).
Zonderling is ook, dat Goslinga zegt (in zijn mémoires p. 107) dat het plan is afgestuit op de weige
ring van 'nos maitres' d.i. de Staten-Generaal. Voorts over het geval, dat veel stof heeft opge
worpen: Murray IV-^70V. 't Hoff nrs. 768, 770, 773, 777; Feldzüge, Suppl4 p. 212, 215, 241,
248; Lamberty V-357. De provisionele artikelen in Eur. Mere. 160, 161. Journal p. 27, 29, 32.
2) Journal p. 28-32.
3) Voor de kleinere linie zie men de kaart bij Fricx.
5OO