vormden. Gelukte dit op een zeker punt, dan werd het zijwaarts doordringen verhinderd door barricades van zandzakken die men moest laten springen of op andere wijze verwijderen, wat weer tot gevechten aanleiding gaf, waarbij schop, handgranaat en pistool de hoofdrol speelden, en waarbij ook helm en harnas weer opgeld deden. Opmerking verdient dat de mijnen, waarvan melding wordt gemaakt, nagenoeg zonder uitzondering Franse waren. Van mijnen der belegeraars wordt op een enkele uitzondering na, noch in het Franse journaal, noch in de Nederlandse dagverhalen melding ge maakt. De geallieerden hebben zich blijkbaar voornamelijk bepaald tot het opzoeken en onschadelijk maken van de vijandelijke mijnen en het voet voor voet terugdringen van de verdedigers uit hun galerijen. Het ligt voor de hand dat de uitwerking der mijnen zeer ver schillend was. Vele sprongen 'verkeerd' zonder enige schade aan te richten. Andere werden tijdig door de geallieerden ontdekt en onbruikbaar gemaakt. Verscheidene malen ontruimden deze tijdig de gevaarlijke plaatsen, zodat de uitwerking tot materiële schade beperkt bleef. Het aantal slachtoffers was in elk geval belangrijk minder dan bij de elders gebruikelijke grote bestormingen. Vaak lezen wij dat manschappen onder de opgeworpen aarde werden bedolven of in de lucht werden geworpen doch er ongedeerd of met lichte verwondingen afkwamen. Niettemin waren de mijnen van grote invloed op het moreel zowel van de boven- als van de onder grondse werkers der tegenpartij, zodat zij de naderingswerken in hoge mate vertraagden. Groot was ook de materiële schade, aan de mijnen, sappes en parallellen der belegeraars toegebracht; vele dagen en nachten vergingen alleen met herstelwerkzaamheden. Bij de attaque van Lottum had men daarenboven veel last van het grondwater, zodat een pijpleiding ('goutière') moest worden aan gelegd om hierin te voorzien1). Van de gang van het beleg kunnen wij slechts de voornaamste momenten aanstippen. Bij de attaque van Lottum was de mijn- oorlog, zoals wij zagen, reeds omstreeks half Juli begonnen tegen het bastion Dauphin; evenzo hadden enige batterijen de artillerie- strijd geopend tegen de bastions La Reine en Dauphin. De belege raars waren op enige mijngangen gestuit, doch vorderingen van betekenis waren nog niet gemaakt. Het eigenlijke beleg begon eerst 'Relation de la Campagne de Tannières', La Haye chez Pierre Husson (Kon. Bibl. K 30,) p 67, 70. Deze voor het beleg der citadel zeer belangrijke bron wordt verder aangehaald als 'Re lation'. £03

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 537