na de hervatting der vijandelijkheden, 12 uur des nachts van de
31e Juli.
Kleine uitvallen, op 4 en 3 Augustus, werden zonder veel moeite
teruggewezen. Des avonds van de 6e pasten de Fransen een oude
krijgslist toe: door veel geschreeuw wekten zij de schijn van een
uitval te zullen doen om, toen de belegeraars de gevechtsstelling
bezetten, een deel van de loopgraaf te doen springen, waarna de
werkelijke uitval volgde. Door het eerste werden, volgens het ge
allieerde relaas, een kapitein, een onderofficier en een soldaat
'begraven', en bij de uitval 11 man gewond1).
De 8e lieten de Fransen vier mijnen springen, waarvan vooral de
laatste grote uitwerking had: zij vernielde 30 pas van de loopgraaf
en had 30 doden ten gevolge. De volgende dag sprong weer een
mijn, maar gelukkig had men nog juist bijtijds de lucht gekregen
van het onderaardse werken en een kwartier te voren de bedreigde
plaats, waar 60 grenadiers op post waren, ontruimd 2).
In de nacht van 9 op 10 Augustus opende Schulenburg zijn
attaque, met als uitgangsstelling de bedekte weg van het hoornwerk
voor de poort van St. Martin. Deze attaque, die de Fransen aan
vankelijk voor een diversie hielden, bleek weldra de gevaarlijkste.
Van de droge gracht voor de stadsmuur maakte Schulenburg
- misschien moet men zeggen zijn directeur du Mee - gebruik om
een nadering aan te leggen zonder hinder van het vuur uit neven
werken. De bedekte weg was hier onderbroken, en de stadsgracht
was van die der citadel slechts gescheiden door een gecrenailleerde,
d.i. van schietgaten voorziene, kazemat3). Een tweede nadering,
rechts van de eerste, richtte zich tegen het ravelijn tussen de
bastions Anjou en Des Chartreux. Het behoeft geen betoog dat de
neutraliteit van de redoute St. Martin de belegeraar thans zeer te
stade kwam. Een sterke artillerie, waarbij een groot aantal mor
tieren en houwitsers, ondersteunde de aanval. Terzelfder tijd
ongeveer was ook bij de attaque van Lottum het aantal vuurmonden
met naar wij lezen 3 2 mortieren en 2 2 houwitsers vermeerderd.
De regen van bommen, granaten en stenen, die voortaan onafge
broken op de werken en in de binnenruimte van de citadel neer
daalde, stelde moreel en uithoudingsvermogen der bezetting op een
zware proef. De ije waren er, naar het Franse journaal bericht,
reeds een 300 gewonden. De toestand moet veel overeenkomst
hebben vertoond met die van de citadel van Antwerpen in later jaren.
Relation p. 57; vgl. Journal 29 verso-30 verso.
2) Relation 61; vgl. Journal 31, 31 verso.
3) Deze kazemat heeft de belegeraars veel oponthoud bezorgd: Schulenburg 396, 397.
£04