in de citadel terug; de overigen behielden de geallieerden, die de list doorzagen, als krijgsgevangenen1). Des morgens van de 2 e September lieten de geallieerden nog twee zware mijnen springen bij het bastion La Reine, waardoor de palissaden over enige afstand werden vernield. De Fransen konden de schade echter herstellen. Kort daarna zweeg het artil lerievuur, en des namiddags ontving Surville een brief van Albe marle, de onlangs benoemde gouverneur van Doornik, waarin deze namens de Prinsen mededeelde, dat zij bekend waren met het voornemen, een deel van de citadel in de lucht te doen vliegen, dat zulks tegen het krijgsgebruik was, en dat zij de commandant per soonlijk aansprakelijk stelden voor de gevolgen. Surville gaf ten antwoord, dat het dreigement geen verandering bracht in zijn voor nemen, doch dat hij bereid was tot een nadere bespreking over een schikking. Deze had des avonds plaats op de esplanade, tussen Albemarle ener-, Surville en Ravignan anderzijds. Eerst om twee uur des morgens van de 3e werd beiderzijds het vuren gestaakt 2). Men was het toen eens geworden over een middenweg. Het garnizoen zou 6 September met volledige krijgseer uittrekken, doch op het glacis vaandels en geweren overgeven, met behoud van de degen, en naar Condé geëscorteerd worden. Het zou als krijgs gevangen worden beschouwd tot de uitwisseling, dus onder ver plichting van zolang geen krijgsdienst te doen. Surville, Mégrigny en andere generaals bleven hiervoor borg. De uittocht had op de bepaalde dag plaats. Aan het hoofd van een veertigtal dragonders reed de tachtigjarige Surville. Ruim veertig jaar geleden had hij de eerste steen der citadel gelegd, en sindsdien was hij gouverneur van Doornik gebleven. Het moet voor hem dus wel een ontroerend ogenblik zijn geweest. Commandant van de citadel werd de brigadier van Welderen, met drie bataljons. Twaalf bleven in Doornik, twee werden naar Rijssel gezonden, en vier bestemd tot dekking van de grote bagage, zodat van de 39 bataljons van het insluitingsleger er 21 voor een nieuwe opdracht beschikbaar kwamen 3). In de citadel vonden de overwinnaars een vijftigtal metalen Journal 43 verso. Het laten vertrekken van de hiertoe gegadigden, om aldus het beleg te rekken, geschiedde op raad van Villars. Evenzo het dreigement van de bastions in de lucht te doen vliegen ingeval de belegeraar geen capitulatie zonder krijgsgevangenschap wilde toestaan. Zie zijn schrijven aan Surville van 23 en 30 Augustus in 'Vie de Villars' (d. M. Anquetil, Parijs 1784) T. II p. 76/77; voorts Pelet IX-8^; Eur. Merc. 21 2) Journal 44-45- 3) Brief van Marlborough aan Surville met opeising van de citadel in 'Feldzüge' XI, Supplement p. 300. Eugenius a. d. Keizer 4 September ib. p. 2^0. De voorwaarden o.a. bij Lamberty V-358, Eur. Mere. 216. Journal 44-46. Verdeling van het garnizoen: Schulenburg p. 424. 508

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 542