men meende de volgende morgen zou beginnen. De geallieerde veldheren besloten evenwel, ongetwijfeld na rijp beraad, de aanval nog een dag uit te stellen, daar de ioe nog een versterking van 21 bataljons uit Doornik werd verwacht1). Dit besluit is van ver strekkende gevolgen geweest, en achteraf straalt in vele berichten spijt door dat men de slag niet reeds op de 10e is begonnen. Om het te verklaren dienen wij een blik te slaan op de krachtsver houding. Het Franse leger telde 120 bataljons, 260 eskadrons en 80 kanonnen; dat der bondgenoten, de 21 bataljons uit Doornik in begrepen, 128 bataljons, 2^3 eskadrons en 100 kanonnen. Zonder de troepen uit Doornik zouden de laatsten dus zwakker aan infan terie zijn geweest. Weliswaar waren de geallieerde bataljons door gaans sterker dan die der tegenpartij, doch bij Malplaquet is dit waarschijnlijk niet het geval geweest. Vele bataljons waren niet op hun gewone sterkte als gevolg van verliezen in de twee belegeringen, desertie en achterblijvers bij de laatste geforceerde marsen, man schappen, afgestaan tot bewaking van de bagage en de tenten, en het nog 2000 man sterke detachement van Dedem. De gedeputeerde Vegelin schat daarom de gemiddelde sterkte der bataljons op 400, die der eskadrons op 123 man; het gehele leger derhalve op onge veer £5 000 man infanterie en 32 000 ruiters, totaal dus 86 a 87 000 man 2). De Franse bataljons zijn denkelijk eveneens een 400 man sterk geweest: op dit aantal werden zij althans na de slag gebracht door recrutering. De nacht van 9 op 1 o September brachten de troepen door in hun wederzijdse posities. In de morgen van de 10e hing er een dikke mist. Toen deze omstreeks 8 uur optrok bleek, dat de Fransen danig in de weer waren met het opwerpen van verschansingen en batte rijen en het maken van verhakkingen. Intussen sloot Eugenius' leger zich aan bij de rechtervleugel van dat van Marlborough. De kanonnade werd ook deze dag voortgezet; de aanval, die de Fransen met stelligheid hadden verwacht, bleef echter uit, wat hun zelfver trouwen slechts kon doen toenemen, en een reden was om met des te meer ijver aan him verschansingen te werken. In de loop van deze dag kwamen uit Doornik de gedeputeerden 1) De getallen variëren van 19 tot 26. Het juiste aantal is echter 2 1Van de 2g beschikbare bataljons gingen er vier af voor dekking der bagageSchulenburg, p. 424. Marlborough spreekt in zijn brieven ook nog van vier eskadrons (Murray IV-£94/'9£). Vermeld zij nog dat volgens Feldzüge XI-101 op 10 Mei de bevelen voor de aanval reeds waren gegeven, toen Marlborough tegenbevel gaf. Bevesti ging hiervan hebben wij nergens aangetroffen. De mededeling is ook onwaarschijnlijk. 2) Relaas fol. 21. Opmerking verdient, dat Vegelin bij de aanvang van de veldtocht de bataljons schat op g a 600, sommige 700 man, en de eskadrons op 200 ruiters. Van elk bataljon waren 36 man bestemd tot de garnizoenen. Het zelfde had plaats in 1710 (Murray V-i$). £20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 554