Hooft en Randwijk in het leger. Tot nog toe had hier alleen Goslinga het college vertegenwoordigd; het was nu dus voltallig op Vegelin van Claerbergen na die, als lid namens de Raad van State, in Doornik nog verschillende zaken had te regelen. Een klein voordeel behaalden de bondgenoten nog in de avond van de ioe door St. Ghislain in te nemen. Pallandt had dit een week te voren tevergeefs beproefd. Thans hadden de Fransen echter hun troepen op een 2oo man na uit de stad teruggenomen, en Dedem, die met zijn detachement bij Jemappe stond ter observatie tegen Bergen, kreeg last, haar te bezetten. Hij zond er £00 man heen onder de luit.-kolonel Haxhuizen, benevens twee eskadrons beredenen. Toen de sommatie werd afgewezen ging Haxhuizen tot vijandelijkheden over; na kortstondige tegenstand sloeg de bezetting echter de chamade, en waren de aanvallers, na verlies van een zevental manschappen, meester van de stad. Het garnizoen werd krijgsgevangen T). Had Schulenburg, die met de 21 bataljons van Doornik naar het kamp onderweg was, tijdig van de inneming kennis gedragen, dan had dit de mars van het detachement aanmerkelijk kunnen be korten. Met deze mars ging het niet fortuinlijk. Schulenburg ontving het bevel ertoe des middags van de 8e. Doordat de troepen die dag op fourage waren, kon hij eerst de 9e 's morgens vertrekken. Met het oog op eventuele bedreiging van zijn rechterflank nam hij een omweg over Ath, ging Oostelijk van Bergen bij Obourg over de Haine, en kwam laat in de avond van de 10e te Harmignies, Z.O. van Bergen, en op 2^ uur gaans van het kamp. Schulenburg meldde zich een uur na middernacht bij Eugenius, ontving hier de algemene beschikkingen voor de slag, en opdracht, de aanval te leiden van de 40 bataljons van diens leger. Het detachement hernam om vier uur des morgens de mars en kwam om half zeven bij het leger, dat reeds in beweging was om de uitgangsstellingen in te nemen. Een bataljon Hollandse garde kreeg opdracht, zich naar de linker vleugel te begeven; de overige 20 bataljons werden, onder de luit.- generaal Withers en de generaal-majoors Hohendorf en Temple op de uiterste rechtervleugel ingezet. Twintig a dertig opper- officieren o.w. Albemarle en Lottum, die bij het beleg hadden dienst gedaan, begaven zich naar hun respectieve korpsen 2). x) Details in Eur. Mere. 234 vlg. 2) Het detachement ging dus niet bij St. Ghislain over de Haine. Het was dan ook niet om de mars te bekorten, dat het op de rechtervleugel werd ingezet. Harmignies toch ligt van beide vleugels ongeveer even ver verwijderd. (Zie De Gelder, Mil. Speet. 1929, p. 568 en Churchill II-608). Het ie bataljon Hollandse gardes schijnt in reserve gehouden te zijn. Het heeft in vergelijking met de andere bijna geen verliezen geleden. J2I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 555