Te midden van de geladen atmosfeer had des middags omstreeks 4 uur iets merkwaardigs plaats. De generaal Albergotti, die zich bij de verschansingen op hield, zocht contact met de vijandelijke generaals. Hij had daarop een onderhoud met la Loo, de Britse generaal die ook reeds besprekingen over het overgeven van de citadel van Rijssel en die van Doornik had gevoerd. Naar het schijnt waren ook de erfprins van Hessen en de kroonprins van Pruisen hierbij aanwezig, terwijl Cadogan de gelegenheid benutte om de Franse stellingen van nabij in ogenschouw te nemen. Albergotti deed het voorstel tot een samenkomst van Villars en Boufflers met de prinsen, wat door dezen, na overleg met Goslinga, schrifte lijk werd afgewezen. Intussen had zich reeds over het gehele front het gerucht verspreid, dat er vrede was gesloten. Honderden offi cieren hielden geanimeerde gesprekken met collega's van de tegen partij, en soldaten van de twee partijen waren samen aan het bos bessen zoeken op het veld, waar de volgende dag zoveel bloed zou vloeien x). Na een uur ongeveer werd er, tot algemene teleurstelling en niet zonder moeite, een eind gemaakt aan de verbroedering. De dag na de slag schreef Villars aan la Loo, die inmiddels was ge sneuveld, dat een misverstand had plaats gehad, en dat men de maarschalken had verteld, dat de geallieerde veldheren een onder houd hadden gewenst. Het misverstand is tot de huidige dag on opgehelderd gebleven, maar het schijnt niet onmogelijk, dat de Franse legerhoofden een poging hebben willen doen, bij onder handse afspraak een slag, waarvan te voorzien was, dat hij tot een der bloedigste uit de gehele oorlog zou behoren, op het laatste moment te voorkomen 2). De Fransen hervatten het werk aan hun versterkingen, en gingen hiermee door tot laat in de avond. De geallieerden besteedden de nacht aan het opwerpen van hun batterijen. De gewone uitdeling van brandewijn bad plaats, en bij de verschillende regimenten werd godsdienstoefening gehouden, waarbij de Fransen het gezang konden horen. Dit nam voor hen de laatste twijfel weg, dat de slag op handen was. De verdere nacht was onrustigtelkens knalden schoten van de patrouilles, die plaatselijke alarmeringen veroorzaakten. 522 1) 'On se persuada dans les deux armées que la paix était faite. Une joie universelle se répandit promptement dans les deux camps; nous nous embrassions, les officiers ennemis et nous. Les sol- dats des allies apportaient du pain aux nötres, qui en avaient grand besoin, car il y avait trois jours qu'on ne leur en avait donné Les soldats francais leur donnaient de l'eau de vie'. (Mémoires du chevalier de Quincy, T.II, p. 3^9, geciteerd bij Sautai 148). 2) Sautai 146, 161, 207; Eur. Mere. 223; Goslinga aan Heinsius 23 September (Heins.-arch. 1402).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 556