De 80 stukken geschut, waarover St. Hilaire als luit.-generaal
der artillerie het bevel voerde, stonden in twee batterijen van 20
en enige van een kleiner aantal stukken over het front verdeeld;
verscheidene in flankerende opstellingen1).
Aan de zijde der bondgenoten was de 10e in een krijgsraad,
waarbij Goslinga, Tilly, en wegens het belang der zaak ook andere
generaals aanwezig waren, om 4 uur des namiddags het besluit ge
nomen, de vijand de volgende dag 'im Namen Gottes zu attaquieren'
zoals het Oostenrijks diarium zegt, waarop de beschikkingen werden
gemaakt voor de aanval. Zij werden, gelijk Schulenburg in zijn
mémoires meedeelt, zeer geheim gehouden en pas tussen 11 en
12 uur des avonds aan de betrokken generaals meegedeeld. Villars
zou er, volgens krijgsgevangen officieren, niettemin reeds om 8 uur
mee bekend zijn geweest 2).
De leidende gedachte was, de doorbraak te forceren door het
bos van Sart, zodoende in de rug te komen van het vijandelijk
centrum, en hier de weg vrij te maken voor de cavalerie, die de
beslissing zou brengen, op de wijze als bij Hochstadt en Ramillies
was geschied. Niet minder dan 80 bataljons waren voor de aanval
op 's vijands linkervleugel ingedeeld, n.l. 40 van Eugenius, 20 uit
Doornik afkomstige onder Withers en 21 of 22 van de rechter
vleugel van Marlborough's leger onder Lottum. Aan elk dier
groepen was een afzonderlijke taak toegewezen.
Schulenburg zou de hoofdaanval op het bos van Sart uitvoeren
uit N.O.richting. De 40 bataljons stonden op drie linies, de beide
eerste van 1 2, de derde van 16 bataljons, met 200 pas afstand tussen
de linies. Bevelhebbers waren de luit.-generaals Wackerbarth en
Harrach over de eerste-, Friesheim, die wij na zijn terugkeer uit
Spanje hier voor het eerst weer te velde ontmoeten, over de
tweede-, Bettendorf over de derde linie. De 12 stukken geschut,
waarover Schulenburg beschikte, konden wegens de plaatselijke
gesteldheid weinig uitrichten. Rechts van Schulenburg had
Withers een afzonderlijke opdracht. Door ruime omtrekkende
beweging door het bos moest hij de vijand in de flank en zo mogelijk
5*5
x) Voor de opstelling der Franse troepen gebruike men de met grote zorg samengestelde recon
structie bij Sautai.
2) Zeer verbreid is het verhaal van een de ioe gehouden krijgsraad, waarin de gedeputeerden zich
tegen het slag leveren zouden hebben verzet. Men vindt het bij Sautai p. 188 (La Frézelière), id. 163
(Folard), Quincy VI-191, Rousset (die de krijgsraad op de 9e stelt) p. 306, gevolgd door De
Vryer IV-^9. In de krijgsraad, waarin tot de slag werd besloten (de 10e), was echter van de gedepu
teerden alleen Goslinga aanwezig, die met volle overtuiging zijn toestemming tot de slag gaf.
De beschikkingen voor de slag vindt men in 'Feldzüge' XI-101, die voor de linkervleugel bij
Dumont, 103. Deze laatste gaan er van uit dat ook het korps van Doornik op de linkervleugel op
zal treden, terwijl in de algemene disposities gezegd wordt dat het 'eine ganz besondere Attaque'
heeft te doen, blijkbaar op de rechtervleugel.