dat zij de Hollandse bataljons tegen een dubbele overmacht hebben laten doodbloeden. Mogelijk is alleen, dat zij onbekend zijn geweest met 's vijands grote overmacht op diens rechtervleugel, en mis schien ook met de buitengewone sterkte der stelling aldaar. De cavalerie der bondgenoten bleef voorlopig meer achterwaarts opgesteld. Die van het leger van Marlborough, 146 eskadrons sterk, was in 24 brigades verdeeld, welke in colonnes van drie waren geformeerd, van links naar rechts onder commando van Dopf, Hessen-Kassel, Oostfriesland, Hompesch, Auvergne, Natzmer, Bülow en Lumley, allen beproefde ruiteraanvoerdersx). De opstelling in colonnes maakte betere dekking in het terrein mogelijk en was reeds op zich zelf minder kwetsbaar dan de linie opstelling der Franse ruiterij. Verschillende kleine bossen, o.a. het bos van Thierry, een begroeide hoogte ongeveer in het centrum, bewezen hierbij goede diensten. Ook de opstelling der Franse ruiterij op een hoogterug was voor haar een nadeel, doordat veel op de stellingen der infanterie, doch te hoog gerichte schoten in de cavalerie terecht kwamen. Deze - en in het bijzonder het Maison du Roi had dan ook zwaar van het geschut der bondgenoten te lijden. De ruiterij van Eugenius, sterk 108 eskadrons, had tot taak, daar zij in het bos van Sart weinig kon uitrichten, zich bij die van Marlborough aan te sluiten en gezamenlijk in het centrum door te dringen. Alleen het korps van Milkau maakte in deze een uit zondering. Van de 100 vuurmonden sterke artillerie was een batterij van 30 of 40 stukken bestemd tot steun van het korps van Lottum. Drie of vier kleinere (g tot 10 stukken) waren gericht tegen de Franse rechtervleugel en het centrum, en 12 ter beschikking van Schulenburg. De overige bleven als regimentsstukken bij de infanterie. Een dichte nevel bedekte in de morgen van de 1 ie September het slagveld. Toen omstreeks 7 uur de zon doorbrak stond het gealli eerde leger reeds in slagorde, gereed om de opmars te beginnen. Tussen 7 en 8 uur kondigde een salvo van de grote Engelse batterij aan, dat de slag was begonnen. Onmiddellijk brak over de gehele linie een kanonnade los, zoals in de geschiedenis nog niet was voor gekomen. Tegelijk zetten de geallieerde bataljons zich in beweging; het eerst op de rechtervleugel, daar bepaald was dat de opmars op de linkervleugel een half uur later zou aanvangen. De orde en regel maat, waarmee de inleidende bewegingen werden uitgevoerd, 527 O 7 1) Aldus volgens de kaart bij Rousset. Die in de Eur. Merc. (p. 218) vertoont enige verschillen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 563