majoor Ranck en de brigadier Ockinga, met de bataljons van Nassau-Woudenberg, Heyde, en twee Zwitserse van Sturler; de vijfde en laatste colonne onder de luit.-generaals Pallandt en Lauder, de generaal-majoors Ammama en Nassau-Wouden berg en de brigadier May, met twee bataljons Oranje-Friesland, en die van Soutelande, van der Beek, van Welderen, Ivoy en van Heukelom Het moet omstreeks half negen zijn geweest, toen de Hollandse bataljons de aanval inzetten, en weldra was de strijd in volle gang. De linker colonne richtte zich deels tegen het bos van Lagnière, deels tegen de ruimte tussen het bos en het gehucht La Grosse Haye. De in de bosrand opgestelde detachementen grenadiers en de regi menten la Marck en Chateauneuf werden na zware strijd, die ook hier in het inwendige van het bos werd voortgezet, tot wijken gebracht en enige vaandels veroverd. Bij het verder doordringen stieten de aanvallers op de verhakkingen, waarachter de brigades Perche en la Fere in stelling stonden en tegenover deze over machtige strijdkrachten stokte de aanval. De langs de bosrand defilerende bataljons wierpen, wellicht in samenwerking met die der tweede colonne, de drie bataljons van de brigade Bourbonnais, die de ruimte tussen het bos en het gehucht verdedigden, uit hun stellingen. Verder doordringende, schenen zij in de rug van het gehucht te zullen komen. Op dit ogenblik kregen zij de tegenaanval te verduren van de vier bataljons sterke brigade Navarre, te rechter tijd ingezet op last van la Frézelière, de commandant van de tweede linie infanterie van de rechtervleugel. De Hollandse troepen, reeds door de voorafgaande strijd verzwakt en ongetwijfeld ook min of meer in wanorde, waren tegen deze verse strijdkrachten niet bestand. Onder zware verliezen waren zij genoodzaakt, de reeds genomen stellingen te ontruimen. De op de brigade la Marck buitgemaakte en vier van hun eigen vaandels gingen hierbij verloren 2). Intussen bestormde de 9 bataljons sterke tweede colonne de stellingen der brigades PiÉmont, waar D'Artaignan zich ophield, Bourgondië en Royal. De aanvallers hadden hier een open vlakte te doorschrijden, onder een moordend geweer- en kartetsvuur uit S 3° De lijst is ontleend aan het handschrift van Cornelis v. Werve, kapitein-adjudant in het regiment Van Welderen (Kon. Bibl. 71 G 18). Over de slag vermeldt dit Hs. niets. De kaarten noemen als commandant der linker colonne de generaal-majoor Hamilton. Deze nam het bevel op zich na de verwonding van Douglas en voerde de tweede aanval aan (John Scot, 'Remembrance Een volledige lijst van de Staatse generaals en brigadiers vindt men in het artikel van C. C. de Gelder: 'De slag bij Malplaquet' (Mil. Speet. 1929, p. 576-57%)' 2) Sautai 191-193, 183-184, 171-173, 211; Pelet IX-373.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 568