sterk dooreen zijn geraakt, hetgeen oorzaak was dat de strijd in afzonderlijke acties verbrokkelde en de voortzetting van de aanval aan kracht inboette. Bovendien hadden de geallieerden, wier voorste troepen door Friesheim, Withers en Wackerbarth werden aangevoerd, met het ingrijpen der sterke vijandelijke cavalerie te rekenen, welk wapen zij zelf - afgezien van het zwakke detachement van Milkau ontbeerden. Wackerbarth, die op de uiterste rechtervleugel het bevel voerde, slaagde er in, het door heggen omringde gehucht La Folie te bezetten, en evenzo het voorste retranchement van La Chaussée au Bois. Verder doordringen bleek niet mogelijk, en de strijd kwam voorlopig tot stilstand. Elders hadden plaatselijke tegenaanvallen plaats, ten dele met succes, doch zonder beslissend resultaat. Links van Schulenburg nam Lottum's colonne intussen de Franse retranchementen in de flank en déboucheerde in de vlakte, van waaruit zij een ernstige bedreiging vormde voor de Franse cavalerie. Zeven van de twaalf stukken van Schulenburg, met grote moeite door een smal bospad aangesleept, werden hier in stelling gebracht en begonnen de vijandelijke ruiterij met succes te bestoken. Villars zag het gevaar dat hier dreigde en greep naar de dichtst bij de hand zijnde troepen. Dit waren de bezettingstroepen van de redans, namelijk de Ierse brigade en die van Champagne, respectie velijk van 5 en 6 bataljons, alsmede het regiment van Béarn van twee bataljons. Deze troepen wierpen zich met kracht op de déboucherende bataljons van Lottum, die hierdoor althans zo lang werden tegengehouden dat Goësbriand tijd kreeg, zijn gehavende bataljons achterwaarts, nabij de hoeve La Louvière, te verzamelen. Ook meer naar links werd, tegenover het steeds aangroeiende aantal bataljons van Schulenburg, de toestand bedenkelijk. Plaat selijke tegenstoten hadden geen afdoend gevolg, en derhalve besloot Villars, door een tegenaanval op grote schaal, uit te voeren door £o bataljons en drie brigades afgezeten dragonders, de vijand in het bos terug te werpen. Bezig zijnde met de voorbereiding tot deze aanval ontving hij, niet ver van La Folie, een geweerschot onder de knie dat hem dwong, zich uit de strijd terug te trekken. Ongeveer ter zelfder tijd sneuvelde de generaal Chemerault; Albergotti werd gewond. De ontmoediging en onzekerheid, die het gevolg waren van het uitvallen van de opperbevelhebber, hadden reeds dadelijk ten gevolge dat de tegenaanval niet tot uitvoering kwam, en verlamden ook verder de gevechtskracht op de linkervleugel. Ook de infanterie der geallieerden kwam niet verder dan de ge- £3 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 571