de strijdlust opnieuw ontvlammen; daarbij kwam de vrees, dat de
bondgenoten met de eer der overwinning zouden gaan strijken en
de vruchten plukken van hun zware offers. Johan Willem Friso
kon of wilde aan de aandrang der bevelhebbers geen weerstand
bieden, en de gedunde en geteisterde bataljons gingen ten tweeden
male ten aanval met een onverschrokkenheid, die de bewondering
van het gehele leger wegdroeg; de Prins van Oranje, de generaals
en hoofdofficieren aan het hoofd van de troep, te voet met
getrokken degen, 'tot verwonderinge van alle de vreemde
natiën', zoals een tijdgenoot zegt. Ondersteund werden onze
troepen thans door twee bataljons Hannoveranen, die Rantzau
hun had toegezonden1).
Orkney had weinig moeite met het bezetten van de grotendeels
verlaten redans. De Zwitserse en Franse gardes, in de flank door de
Hannoveranen en in front door de Staatse troepen aangevallen, ver
lieten na een enkele slecht gericht salvo hun verschansingen en
namen de vlucht zonder dat het gelukte, hen tot staan te brengen.
De rechts van hen staande brigades Picardië en Alsace kregen het
nu ook te kwaad, en weldra waren de geallieerden meester van de
redans zowel als van de retranchementen tot aan het kasteel van
Blairon. De weg was thans vrij voor de cavalerie. De prins van
Auvergne trok, aan het hoofd van dertig eskadrons, het eerst door
de redans, gevolgd door de erfprins van Hf.ssen-Kassel met een en
twintig eskadrons. De laatste phase in de slag was hiermee ingeluid,
om kwart over één des namiddags 2).
De Franse cavalerie stond op enige afstand achter de redans op
vier linies samengetrokken. In de eerste het Maison du Roy, de
gendarmerie en enige andere van de strijdbaarste regimenten; de
drie achterste linies stonden op de van de vijand afgekeerde helling
van de hoogtekam, om beter gedekt te zijn tegen de artillerie der
geallieerden, die gelijk ook van Franse zijde wordt getuigd, uit
stekend werd bediend en de Franse cavalerie, in het bijzonder het
Maison du Roy, reeds gevoelige verliezen had toegebracht.
Gemakkelijk is in te zien, dat de eerst binnengedrongen ruiterij
der geallieerden het zwaar te verantwoorden had. Zodra Auvergne
zijn eskadrons in linie had geformeerd kreeg hij de aanval te door-
SIS
O 7
Dat de tweede Hollandse aanval op aandrang van de troep geschiedde getuigt Vegelin in zijn
relaas (fol. 18)evenzo het verslag van de gedeputeerden te velde: 'Notre infanterie de la gauche
s'en apercevant (het begin van 's vijands terugtocht) ne put etre contenue par les chefs; elle attaqua
de nouveau les retrenchements des ennemis Het verslag vindt men in St.Gl. 3922, bij Sautai
(p. 217 vlg.) en eigenhandig door Goslinga geschreven, in het handschrift van zijn mémoires op het
kasteel Twickel. Verder over deze aanval: Sautai 176, 177, 184, 19^, 203, 212, 213. Over Johan
Willem Friso: Rousset 30^, Lamigue Dl II, 1^2, 1^3.
2) Des Bournays (Sautai p. 213); Sautai 196.