schrijvingen niet duidelijk of dit bij de aanval van des morgens of
bij deze tweede voorviel.
Omstreeks half drie was de Franse terugtocht over het gehele
front in volle gang. Aan de bondgenoten bleef het slagveld en de
eer der overwinning in een worsteling, die in verwoedheid en
moorddadigheid sinds mensenheugenis haar gelijke niet had gehad.
De terugtocht geschiedde in excentrische richtingen en in goede
orde. Het Franse leger was dan ook nog geenszins verslagen, maar
het onttrok zich aan een nederlaag door het slagveld te verlaten.
De linkervleugel trok terug in de richting van Valenciennes, ter
sterkte van ongeveer 50 bataljons en onder dekking van 100 eska
drons, welke laatste nog nagenoeg niet hadden gevochten. Bij
Audregnies werd de Hongneau gepasseerd, nadat onderweg enige
achterhoedegevechten waren geleverd tegen de geallieerde cavalerie,
vermoedelijk het detachement van Milkau, dat weliswaar actief
aanvallend optrad en ook enkele Franse eskadrons in verwarring
bracht, maar ten slotte tegen de veel sterkere cavalerie van Rozel
weinig kon beginnen. Bij het aanbreken van de 12e gingen de
Fransen over de Rhonelle, waarna zij zich bij de troepen van het
centrum aansloten.
Het gros der cavalerie trok, zonder lastig te worden gevallen,
bij het moeilijke défilé van Tesnières en bij Hon over de Hongneau,
op 4 km van het slagveld, ging vandaar, terwijl Luxembourg met
zijn detachement de achterhoede vormde, terug op Bavai en bereikte
nog des avonds Quesnoy. Dat St. Hilaire bij Hon 64 stukken over
de Hongneau in veiligheid kon brengen met, naar FeuquiÈre mee
deelt, geen ander escorte dan de bijbehorende dekkingstroepen,
bewijst wel dat hier van achtervolging geen sprake is geweest. De
infanterie der rechtervleugel trok door het bos van Lagnière terug
op Longueville, vandaar op Bavai en vervolgens op Quesnoy. De
dag na de slag kampeerde het gehele Franse leger in breed front
achter de Rhonelle, tussen Valenciennes en Quesnoy1).
In de berichten der geallieerden wordt van vervolging weinig
gesproken. Dat Karel Rudolf van Wurtemberg met een 15-tal
eskadrons achter de vijand aan werd gezonden kwam als zodanig
nauwelijks in aanmerking. De geallieerde ruiterij rukte nog op tot
Tesnières, doch van enig gevecht bij dit zo kort achter 's vijands rug
gelegen défilé is geen sprake. Wanneer Marlborough dan ook
naar Engeland schrijft, dat de vijand tot Bavai werd vervolgd 'with
great slaughter', is dit ongetwijfeld bezijden de waarheid 2).
538
Over de Franse terugtocht o.a. Bouzols (Sautai 202) en Rozel (id. 136 vlg.).
2) Murray IV-£9 g.