ponders van de rechtervleugel, ter sterkte van 14 eskadronsx).
De bewegingen der ruiterij op dit overigens ideale gevechtsveld
werden belemmerd doordat een deel der treinvoertuigen, die men
blijkbaar niet tijdig heeft teruggezonden, tijdens de slag tussen de
eerste en derde linie bleef staan. Deze omstandigheid, een der pun
ten van critiek op het beleid van de opperbevelhebber, zou mede
oorzaak zijn geweest van de geringe ondersteuning, welke de eerste
linie van de meer achterwaarts staande ruiterij ontving 2).
Aansluitende aan de genoemde cavalerie, stond de infanterie, die
na aftrek van de bezetting der verschillende steunpunten nog een
£0 bataljons sterk geweest moet zijn, in twee linies op het hoge
terrein tussen de Grote en Kleine Geete, over een lengte van onge
veer km, met Ramillies op vrij grote afstand vóór de rechter
vleugel, terwijl de linkervleugel eindigde tussen Offuz en Autreglise.
Van hier tot Autreglise volgde de linkervleugel der cavalerie,
£0 eskadrons op twee linies, ter lengte van om en bij ij km. Ver
moedelijk heeft zij bij gebrek aan ruimte geheel of gedeeltelijk achter
de linkervleugel der infanterie gestaan.
Ramillies, Offuz en Autreglise waren als steunpunten bezet.
Eerstgenoemd dorp ligt in de vallei van de Kleine Geete, die, als
een nietig beekje, in de kom ontspringt en strekt zich, met zijn met
heggen en houtgewas omringde huizen, nog een eindweegs langs de
beek uit. Het was aanvankelijk slechts bezet door de bataljons
Beierse en Keulse gardes van de brigade Seluc, onder bevel van de
Beierse generaal Maffei, die in zijn mémoires een deel van de strijd
om het dorp heeft beschreven. Daar het dorp wat ver vooruit was
gelegen, waren vier bataljons, waarschijnlijk Zwitsers van Greder,
achterwaarts in reserve geplaatst. Deze zijn blijkbaar reeds spoe
dig bij de bezetting aangetrokken, evenals denkelijk ook de uit de
tweede linie genomen, bataljons van Nice en Saint Second. Het
33
Behalve de ^6 eskadrons, welke volgens de ordre de bataille van i£ Mei de rechtervleugel uit
maakten, zijn nog 20 eskadrons op deze vleugel ingezet. Zij waren deels van het korps van Marsin,
deels van de linkervleugel afkomstig, waar zij blijkbaar door eskadrons van Marsin zijn vervangen.
Het korps stond onder bevel van Gassion, en bestond uit de regimenten: Desmaretz, Dumaine,
Fresing, Gaetano, Fraule, Acosta, Heyder, Condé en Ligondez, totaal 20 eskadrons. Van de regi
menten wordt alleen dat van Desmaretz in de gevechtsberichten genoemd. Het stond in de 2e linie
der rechtervleugel. (Brieven van Gassion en Souternon aan Chamillart, resp. 13 en 27 Mei 1706).
2) Feuquière p. 264. Het niet tijdig wegzenden der wagens kwam, doordat Villeroy die dag nog
geen treffen had verwacht. In een brief van de maarschalk aan de koning, van 27 Mei 1706 uit het
kamp van Aalst waarin hij zegt: 'Vostre Majesté a désiré qu'on combatit', is door een mij on
bekende hand in margine aangetekend: 'M.le Mal de Villeroy n'en avoit pas eu l'ordre, et il n'y
songeoit pas le matin lorsqu'il a décampé; il croioit les ennemis loin et songeoit a gagner les bords
de la Méhaigne pour empescher les ennemis de la passer devant luy; ses bagages estoient au milieu
des deux colonnes; il ne s'en deffit que lorsqu'il sceut que les ennemis marcherent a luy'. Villeroy
spreekt in zijn brief van de 24e wel van de broodwagens, die het was die dag 'brooduitdelen'
juist aankwamen toen de actie begon, en die hij toen aanstonds wegzond; niettemin werden er
'verscheidene' van buitgemaakt.